Klinische stage: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
(Aanvangsniveau)
Regel 36: Regel 36:
  
 
==Aanvangsniveau==
 
==Aanvangsniveau==
 +
*De klinische stage vindt plaats na het 1e opleidingsjaar en vóór de aanvang van de 2e Opleidingsperiode in de huisartspraktijk.
 +
*In Jaar 1 heeft de aios reeds kennis gemaakt met de acute geneeskunde binnen de huisartspraktijk en waarschijnlijk binnen een huisartsenpost (minimaal 20 ANW-diensten).
 +
*In principe moet de aios in staat zijn om zelfstandig de rollen van consultarts en visitearts uit te voeren na de 1e *Opleidingsperiode in de huisartspraktijk.
 +
*Alle aios hebben voor de aanvang van de stage de STARtclass gevolgd. (dit geldt voor de SEH-stage)
 +
*De aios stelt bij de start van de klinische stage zijn of haar aanvangsniveau vast door het maken van een self-assessment. Dit vormt de basis voor het [[IOP]] en het ontwikkelingsdossier.
 +
 
==Globale inhoud==
 
==Globale inhoud==
 
==Doelstellingen==
 
==Doelstellingen==

Versie van 15 jan 2018 om 13:45

.
Fase 1
.
1e Huisartsstage Klinische stage

Over de klinische stage

De klinische stage vormt met 6 maanden het grootste gedeelte van een volledig Jaar 2 van de huisartsopleiding. Deze stage is op grond van EU-regelgeving verplicht. Aanpassingen van de duur van de klinische stage op basis van eerdere ervaringen van de aios zijn mogelijk. Zie voor nadere informatie hierover het beleid vrijstellingen (link toevoegen).

Afhankelijk van het IOS (Individueel OpleidingsSchema) wordt de stage doorlopen in één periode van 6 maanden of 2 periodes van 3 maanden. Meestal wordt de stage gelopen op de SEH van een algemeen ziekenhuis. In dat geval zal de nadruk liggen op spoedeisende hulp en kleine chirurgie.

Behalve op een SEH kan de klinische stage ook plaatsvinden op een afdeling kindergeneeskunde, interne geneeskunde, chirurgie of verloskunde/gynaecologie. De aard van de werkzaamheden en de inhoud van de stage- ervaringen bepalen de ervaringen van de aios. In het cursorisch onderwijs wordt op basis hiervan reflectieonderwijs ingevuld. De ervaringen kunnen per stageplaats sterk verschillen. Bij de invulling van het onderwijs wordt daar zoveel mogelijk op ingespeeld. Enerzijds door de ervaringen van de aios centraal te stellen. Anderzijds door in het verdiepingsonderwijs de transfer van de ervaringen naar de huisartssetting tot onderwerp te maken. De thema's worden gekozen aan de hand van de leerdoelen van de aios en de voor de huisartsgeneeskunde relevante thema's. Als kader voor de te kiezen thema's in het cursorisch onderwijs dienen de competenties zoals beschreven in de ComBeL voor de klinische stage.

Bij de invulling van het cursorisch onderwijs bieden ook de overstijgende leerlijnen houvast. Door gericht aandacht te besteden aan de leerlijnen wordt de samenhang tussen de modules binnen jaar 2 en de relatie met jaar 1 en jaar 3 van de opleiding versterkt. Dit ondersteunt de transfer van de ervaringen in jaar 2 naar de huisartssetting. De overstijgende leerlijnen in jaar 2 zijn:

  • Leerlijn APC
  • Leerlijn Samenwerken
  • Leerlijn Wetenschap en onderwijs
  • Leerlijn Ethiek en recht
  • Leerlijn praktijkorganisatie
  • Leerlijn Professionaliteit

De SEH stage begint met de zogenaamde STARtclass klinische stage. Ook andere klinische stages worden vaak, maar niet altijd voorafgegaan door de STARtclass. De STARtclass is een landelijk georganiseerd programma met 6 dagen onderwijs, dat voorafgaat aan de eigenlijke stage. De STARtclass vindt plaats in de Schola Medica in Utrecht.

Het hoofddoel van de STARtclass is de aios goed voor te bereiden op het praktisch werken op de SEH. Alle aios moeten met een zelfde basispakket aan kennis en vaardigheden aan de start staan. Feedback op praktijkhandelen komt pas naar voren in de praktijkstage in de SEH volgend op deze inleidende cursus. Daarom beperkt deze cursus zich tot het overbrengen van kennis en vaardigheden.

Na de STARtclass resteren nog 10 onderwijsdagen op het instituut (1x per 2 à 3 weken). Hiernaast is er keuze-onderwijs op vrijdag, half jaarlijks politiek café en onderwijs op de stageplekken.

Het cursorisch onderwijs is als volgt vorm gegeven: 's ochtends in de eigen groep reflectieronde en casusbesprekingen. 's Middags thema-onderwijs met begeleiding van een medisch specialist, een kaderhuisarts of een groepsdocent. Door de groepen in de middag te mixen kunnen er meerdere thema's ter keuze worden aangeboden.

Aanvangsniveau

  • De klinische stage vindt plaats na het 1e opleidingsjaar en vóór de aanvang van de 2e Opleidingsperiode in de huisartspraktijk.
  • In Jaar 1 heeft de aios reeds kennis gemaakt met de acute geneeskunde binnen de huisartspraktijk en waarschijnlijk binnen een huisartsenpost (minimaal 20 ANW-diensten).
  • In principe moet de aios in staat zijn om zelfstandig de rollen van consultarts en visitearts uit te voeren na de 1e *Opleidingsperiode in de huisartspraktijk.
  • Alle aios hebben voor de aanvang van de stage de STARtclass gevolgd. (dit geldt voor de SEH-stage)
  • De aios stelt bij de start van de klinische stage zijn of haar aanvangsniveau vast door het maken van een self-assessment. Dit vormt de basis voor het IOP en het ontwikkelingsdossier.

Globale inhoud

Doelstellingen

Ondersteunend onderwijs

Opdrachten

Toetsing en beoordeling