Klinische stage

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken


Klinische stage

Onderwijscoordinator
Chris Rietmeijer
Angelique Bongers

Teamleider
Rinel van Beest

Assistent teamleider
Pacale Scheerman

Klinische stage

Handleiding klinische stage

De klinische stage duurt  6 maanden. Deze stage is op grond van EU-regelgeving verplicht. Aanpassingen van de duur van de klinische stage op basis van eerdere ervaringen van de aios zijn mogelijk. Zie voor nadere informatie hierover het vrijstellingsreglement.

De stage wordt doorlopen in één periode van 6 maanden of 2 periodes van 3 maanden, afhankelijk van de beschikbaarheid van stageplaatsen en de keuzes van aios. Meestal wordt de stage gelopen op de SEH van een algemeen ziekenhuis. In dat geval zal de nadruk liggen op spoedeisende hulp en kleine chirurgie.

Behalve op een SEH kan de klinische stage ook plaatsvinden op een afdeling kindergeneeskunde, interne geneeskunde, chirurgie of verloskunde/gynaecologie. De ervaringen kunnen per stageplaats sterk verschillen. Bij de invulling van het onderwijs wordt daar zoveel mogelijk op ingespeeld. Enerzijds door de ervaringen van de aios centraal te stellen. Anderzijds door in het verdiepingsonderwijs de transfer van de ervaringen naar de huisartssetting tot onderwerp te maken. De thema's worden gekozen aan de hand van de leerdoelen van de aios en de voor de huisartsgeneeskunde relevante thema's. Als kader voor de te kiezen thema's in het cursorisch onderwijs dienen de competenties zoals beschreven in de ComBeL voor de klinische stage, alsmede de huisartsgeneeskundige thema’s en KBA’s zoals beschreven in het Landelijk opleidingsplan.

Bij de invulling van het cursorisch onderwijs bieden ook de overstijgende leerlijnen houvast. Door gericht aandacht te besteden aan deze leerlijnen wordt de samenhang tussen de externe stages en de eerste en tweede huisartsstage versterkt. Dit ondersteunt de transfer van de ervaringen naar de huisartssetting.

De SEH stage begint met de zogenaamde STARtclass klinische stage. Ook andere klinische stages worden vaak, maar niet altijd voorafgegaan door de STARtclass. De STARtclass is een landelijk georganiseerd programma met 6 dagen onderwijs, dat voorafgaat aan de eigenlijke stage. De STARtclass vindt plaats in de Schola Medica in Utrecht.

Het hoofddoel van de STARtclass is de aios goed voor te bereiden op het praktisch werken op de SEH. Alle aios moeten met een zelfde basispakket aan kennis en vaardigheden aan de start staan. Na de STARtclass resteren nog 10 onderwijsdagen op het instituut (1x per 2 à 3 weken).

Het cursorisch onderwijs is als volgt vorm gegeven: 's ochtends in de eigen groep reflectieronde en casusbesprekingen. 's Middags thema-onderwijs met begeleiding van een expert; dat kan zijn een medisch specialist, een kaderhuisarts of een groepsdocent. Door de groepen in de middag te mixen kunnen er meerdere thema's ter keuze worden aangeboden.

Aanvangsniveau

  • De klinische stage vindt plaats tussen de eerste en tweede huisartsstage.
  • In 1e Huisartsstage heeft de aios reeds kennis gemaakt met de acute geneeskunde binnen de huisartspraktijk en waarschijnlijk binnen een huisartsenpost (minimaal 20 ANW-diensten).
  • In principe moet de aios in staat zijn om zelfstandig de rollen van consultarts en visitearts uit te voeren na de 1e Huisartsstage
  • Alle aios hebben voor de aanvang van de stage de STARtclass gevolgd. (dit geldt voor de SEH-stage)
  • De aios stelt bij de start van de klinische stage diens aanvangsniveau vast door het maken van een self-assessment. Dit vormt de basis voor het [null IOP] en het ontwikkelingsdossier. 

Globale inhoud

De leerdoelen van de klinische stage zijn afgeleid uit het Competentieprofiel van de huisarts, het Tussenprofiel voor het tweede jaar, de ComBeL, het Landelijk opleidingsplan en de daarbij behorende [null Eindtermen en Competentieprofiel van de Huisarts] en de lijst van medisch-technische vaardigheden.

Het zwaartepunt ligt bij het snel en adequaat ingrijpen bij spoedeisende en levensbedreigende klachten en aandoeningen bij alle patiëntencategorieën. Kleine chirurgie is het tweede belangrijke aandachtspunt.

Stages die plaatsvinden op een afdeling kindergeneeskunde, gynaecologie/verloskunde, chirurgie of interne geneeskunde geven gelegenheid om geconcentreerd competenties te verwerven op die gebieden.

De klinische stage is bij uitstek geschikt om de samenwerking tussen de 1e en de 2e lijn nader te leren kennen vanuit het perspectief van de 2e lijnsvoorziening. In het instituutsonderwijs wordt steeds  gefocust op de afbakening van en de samenwerking met de eerste lijn, de transitie van patiënten tussen de 1e en 2e lijn en de daarmee verbonden uitdagingen voor alle betrokkenen (samenwerken, verschillen in visie/benadering/richtlijnen).

Doelstellingen

De leerdoelen van de stage zijn ontleend aan het Landelijk opleidingsplan, het Competentieprofiel van de huisarts, de ComBeL Klinische stage. Het onderwijs tijdens deze module is gerelateerd aan de, langs de 7 competentiegebied geordende, onderstaande gedragsindicatoren:

Ondersteunend onderwijs

Voorafgaand aan de klinische stage volgt de aios de STARtclass, die tot doel heeft:

  • de aios kennis en vaardigheden meegeven aangaande spoedgevallen in de huisartspraktijk in het algemeen;
  • de aios inzicht geven in het verschil in epidemiologie van spoedgevallen op de SEH en in de huisartspraktijk;
  • de aios een basis aan kennis en vaardigheden meegeven die nodig zijn om het werken op een SEH te kunnen starten; deze basis dient verder uitgebouwd te worden tijdens de gehele SEH-stage;
  • de aios bewust te laten worden van de eigen grenzen in kennis en vaardigheden in het ziekenhuiswerk, en de vaardigheid te verwerven om tijdig hulp in te roepen als hij/zij zijn/haar grenzen dienaangaande bereikt.
  • de STARtclass wordt afgesloten met een toets; deze geldt als toegangsbewijs voor de start van het werken op de stageplaats

Aansluitend aan de STARtclass werkt de aios eerst 2 weken bij de stage-instelling. In het vervolg wordt nog 1x per 2 à 3 weken een onderwijsdag aan het instituut georganiseerd, 10 in totaal in 6 maanden. 

De functies van het instituutsonderwijs

  1. de aios laten reflecteren op de stage- ervaringen
  2. de aios ondersteunen in het verwerken van diens ervaringen
  3. de transfer van de stage- ervaringen naar de huisartsgeneeskunde
  4. aanbieden van onderwijs in acute thema's, zowel medisch inhoudelijk als qua andere competenties
  5. verbinden van de stage- ervaringen aan de overstijgende leerlijnen communicatie, ethiek, wetenschap en onderwijs, samenwerken en organiseren en professionaliteit
  6. de toetsing van de vooruitgang van de aios ter hand te nemen, zodat de aios vordering ervaart

Vast aanbod instituutsonderwijs

  • reflectie middels begeleide intervisie
  • bespreking opdrachten / casuïstiek
  • toetsing van vaardigheden
  • keuze-onderwijs met begeleiding van medisch specialisten, kaderhuisartsen en/of groepsdocenten
  • individuele voortgangsgesprekken, in principe op de stageplaats (stagebezoek docent)

Verdiepingsonderwijs

De invulling van het verdiepingsonderwijs wordt in samenspraak met de groep vastgesteld. Er is dus in het rooster veel ruimte voor onderwijs op basis van leerwensen van de groep. De gekozen thema's worden aangeboden door zowel de aios als de docenten. Met regelmaat worden (externe) experts ingezet. Het actuele aanbod van expert- onderwijs in 2017 bevat de onderstaande thema's:

  •  KNO (ext. docent)
  •  Samenwerken (GW docent)
  •  Medische zorg aan ongedocumenteerden (HAB en GW docent)
  •  Communicatie in de acute situatie (GW docent)
  •  Omgaan met fouten (SEH arts)
  •  Omgaan met agressie (GW docent)
  •  Kindergeneeskunde (extern docent)
  •  Brandwonden (extern docent)
  •  Vaardigheden, kort en bondig overdracht geven (HAB)
  •  KNO (extern docent)
  •  Uro-gynaecologie (kaderhuisarts)
  •  Kindergeneeskunde (extern docent)
  •  Gynaecologie (extern docent)
  •  Wetenschappelijke vorming (extern docent) 
  •  Pijn (kaderhuisarts)

Om het onderwijs zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de vraag van de aios en de onderwijstijd zo veel mogelijk te gebruiken voor het verwerken van de informatie tot bruikbare kennis wordt de aios gevraagd zich voor te bereiden door het doen van een voorbereidingsopdracht, het lezen van teksten en/of het bedenken van vragen bij het te behandelen thema.

Opdrachten 

Deze opdrachten zijn verplicht tijdens de klinische stage:

  • Opdracht - IOP Klinische stage
  • Opdracht - Peer-assessment externe stages
  • Opdracht - KPB externe stages
  • Opdracht - Casuspresentatie Klinische stage
  • PICO (bij 6-maands stage)

Hierbij komen de voorbereidingsopdrachten voor de onderwijsdagen als hierboven beschreven.

Toetsing en beoordeling

Toetsing en beoordeling vindt plaats conform Protocol toetsing en beoordeling en het Toetsprogramma HOVUmc en wordt beschreven in Toetsing en beoordeling klinische stage.

Toetsing stuurt het leren. Daarom is van essentieel belang om tijdens de opleiding zicht te krijgen op de competenties Dit geeft richting aan de leerdoelen en de daaruit voortkomende activiteiten tijdens de opleiding. De toetsing is met name gericht op het handelen in de praktijk, op het functioneren in de opleidingsgroep en op de leeractiviteiten. Er worden verschillende toetsvormen gebruikt: zelftoetsing, toetsing door collega-aios en toetsing door deskundigen (stageopleider en anderen op de werkplek, docenten). 

Ten minste eenmaal gedurende de klinische stage vindt er een formeel voortgangsgesprek plaats tussen de aios en de stageopleider aan de hand van de door beiden onafhankelijk van elkaar ingevulde ComBeL. De docent is bij voorkeur aanwezig bij dit gesprek of het vervolg hierop tijdens het praktijkbezoek en helpt mee de beoordeling te vertalen naar bijstellingen van het IOP van de aios.

Tweemaal gedurende de klinische stage vindt er een voortgangsgesprek plaats tussen de docent(en) en de aios. Het IOP, het ontwikkelingsdossier, de ComBeL en het functioneren tijdens het instituutsonderwijs vormen dan de agenda. Na afloop van het gesprekken schrijft de aios een verslag dat de stageopleider/docent voor akkoord moet tekenen.

Toetsing op de stage (KPB's en peerassessment)

Voor het verzamelen van feedback op het functioneren van de aios op de stageplaats maken we gebruik van de KPB, de korte praktijkbeoordeling. Dit is een instrument dat geschikt is voor een snelle beoordeling over het totaal van het handelen in de praktijk of over een onderdeel waarover de aios feedback moet hebben of wil hebben. Het past binnen de traditie van 'snel en kort' en als het vaak gebruikt wordt, levert het veel informatie op over de aios wat betreft de belangrijkste aspecten van diens klinisch functioneren. 

Per kwartaal levert de aios 5 afzonderlijke KPB- beoordelingsformulieren in. De verantwoordelijkheid voor voldoende toetsing ligt bij de aios. De aios kan een beoordeling vragen van de stageopleider of een andere betrokkene. De aios kan iedereen vragen een oordeel uit te spreken over het medisch handelen (bv. een collega-aios, een assistent of een verpleegkundige). De nabespreking van de KPB's gebeurt zowel op de stageplaats als tijdens het cursorisch onderwijs. Naast de beoordeling middels de KPB is de feedback van een mede- aios van belang. We streven ernaar om minimaal 1x per stage een peerassessment te laten plaatsvinden. 

Bij de afsluiting van klinische stage moeten de volgende beoordelingen en evaluaties ingeleverd worden:

  • Stageverslag
  • Beoordelingsformulier door stageopleider
  • Beoordelingsformulier door docenten

De beoordelingsformulieren worden opgeslagen in het E-portfolio.

Voor verdere informatie en de bijbehorende formulieren, zie: Toetsing en beoordeling Klinische stage