Leerlijn zorg voor het kind: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 70: Regel 70:
  
 
=== Overige leerlijnen ===
 
=== Overige leerlijnen ===
 
 
{{Leerlijnen horizontaal}}
 
{{Leerlijnen horizontaal}}

Versie van 23 jul 2018 om 14:14

Leerlijn zorg voor het kind

Leerlijnhouder
Vacant

Leerlijnmedewerkers
Vacant

Deze leerlijn is in oprichting

Kinderen zijn geen kleine volwassenen. Ontwikkeling en groei hebben invloed op het voorkomen van ziekte, de prognose van ziekte en het effect van behandeling. Een kind neemt zelden zelf het initiatief om naar de huisarts te gaan. Dat betekent dat de huisarts tijdens een consult zowel de ouder/verzorger als het kind betrekt. Rechten, plichten en verantwoordelijkheden wisselen in een dergelijke driehoeksverhouding. In de communicatie met het kind houdt de huisarts rekening met de ontwikkelingsfase van het kind. Kortom, het signaleren, diagnosticeren en behandelen (inclusief het geven van uitleg en advies) van klachten van kinderen vraagt om specifieke kennis op medisch, psychosociaal, medisch- ethisch en opvoedkundig gebied.

Bouwstenen

1. Voert een consult met een acuut ziek kind (leeftijd: 0-2 jaar). Competenties
  • Beoordeelt een acuut ziek kind volgens de ABCDE-methodiek en handelt naar bevinden. Maakt hierbij gebruik van leeftijdsspecifieke referentiewaarden (ademhaling-, hartfrequentie en hoeveelheid voeding).
  • Herkent bij lichamelijk onderzoek symptomen die wijzen op een ernstig beloop van de ziekte.
  • Interpreteert de door ouder benoemde klachten van het kind en bespreekt deze interpretatie met de ouder.
  • Legt behandelbeleid uit, gaat hierbij in op de hulpvraag van de ouder en eventuele ongerustheid.
  • Is alert op overbehandeling.
  • Instrueert ouders duidelijk wanneer een medische herbeoordeling noodzakelijk is. (Hierbij gebruikmakend van hulpbronnen: thuisarts.nl etc.)
  • Herkent signalen die kunnen passen bij kindermishandeling (SPUTOVAMO) en handelt hiernaar.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Maatschappelijk handelen
2. Voert een consult met een kind met lichamelijke klachten (leeftijd: 3-10 jaar). Competenties
  • Beoordeelt een kind op basis van kennis over lichamelijke en psychische ontwikkeling en het vóórkomen van aandoeningen op deze leeftijd (i.e. aandoeningen die zich anders manifesteren bij kinderen dan bij volwassen, zoals astma, en aandoeningen die alleen voorkomen bij kinderen, zoals m Perthes).
  • Praat met kind en ouders, betrekt het kind als gesprekspartner.
  • Signaleert aanknopingspunten die kunnen passen bij functionele klachten (SOLK) en

handelt hiernaar.

  • Heeft oog voor de rol van het gezin bij klachten en ziekten van het kind en bespreekt

dit met de ouders.

  • Signaleert gedragsstoornissen en handelt ernaar.
  • Geeft leeftijdsgebonden psycho-educatie, gericht op zowel kind als gezin, wanneer

van toepassing.

  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Professionaliteit
3. Voert een consult met een puber/adolescent (leeftijd: 11-23 jaar). Competenties
  • Heeft oog voor de specifieke problemen van de puber/adolescent om zijn of haar problemen te verwoorden en besteedt aandacht aan de aan- of afwezigheid van ouders/verzorgers of vriend(inn)en tijdens het gesprek.
  • Vraagt naar de rol van het systeem (ouders, school, leeftijdgenoten en andere belangrijke personen in de leefomgeving van het kind), bij de problemen van de puber/adolescent en kan hiermee omgaan.
  • Signaleert eetstoornissen, angst- of stemmingsstoornissen en zet passende begeleiding in.
  • Signaleert gezondheidsrisico’s (familiare belasting HVZ, signalen van alcohol/middelen/game misbruik, roken, verminderde compliance bij chronische patiënten (astma, DM) en maakt deze bespreekbaar. Zet zo nodig passende begeleiding in.
  • Houdt rekening met de privacy van de puber en diens rechten op het zelfstandig nemen van beslissingen.
  • Hanteert eigen gevoelens en die van puber/adolescent en ouders (machteloosheid).
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Maatschappelijk handelen
  5. Professionaliteit
4. Maakt overgewicht bespreekbaar en begeleidt hierbij. Competenties
  • Signaleert overgewicht en maakt dit bespreekbaar: houdt hierbij rekening met een goede timing van dit gesprek.
  • Bespreekt de mogelijke gevolgen van kinderobesitas op lichamelijk, sociaal- emotioneel en gedragsmatig vlak.
  • Motiveert ouders en kind om overgewicht aan te pakken (motiverende gesprekstechnieken)
  • Stelt een behandelplan op met kind en ouders en gebruikt hierbij eventueel een eet- en beweegdagboek. Werkt samen met andere hulpverleners/school.
  • Bespreekt de psychologische factoren die bijdragen aan het ontstaan en in standhouden van de obesitas (zoals pesten en minderwaardigheidsgevoelens).
  • Is zich bewust van eigen (voor-)oordelen en houdt rekening met de gevolgen die dit kan hebben in de begeleiding van kind en ouders.
  • Signaleert eetstoornissen en andere psychiatrische aandoeningen (zoals bv depressie).
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Professionaliteit

-

5. Signaleert problematische thuissituaties en begeleidt het gezin. Competenties
  • Signaleert risico’s voor en tekenen van fysiek, emotioneel geweld of verwaarlozing, overvragen van het kind.
  • Bespreekt bij (kans op) verwaarlozing of mishandeling of bij risicovolle thuissituaties dit met de ouders en het kind zelf. Houdt in het gesprek rekening met de meervoudige partijdigheid die ontstaat door met meerdere belanghebbenden in het gezin een vertrouwensrelatie te onderhouden. Houdt rekening met loyaliteiten en machtsverhoudingen.
  • Schat in of acuut ingrijpen noodzakelijk is en handelt daarnaar.
  • Zet passende wijzen van behandeling in en verwijst daartoe door naar hulpverlening in eigen praktijk, 1e of 2e lijn. Schakelt zo mogelijk mensen in de omgeving van het kind in.
  • Begeleidt het gezin, waar mishandeling of verwaarlozing speelt en vervolgt dit in het verloop van de tijd.
  • Schakelt zo nodig VT in en bespreekt dit met de ouders.
  • Hanteert de juridische regelgeving t.a.v. de informatieverstrekking aan derden en informed consent ouders.
  • Stemt beleid af met de betrokken instanties.
  • Hanteert eigen emoties zodanig dat het de begeleiding niet in de weg zit. Maakt de benodigde tijd en ruimte vrij indien nodig.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Maatschappelijk handelen
  5. Professionaliteit
6. Schrijft medicatie voor aan kinderen. Competenties
  • Past medicatiekeuzes en –doseringen aan op de leeftijd en het gewicht van het kind. Gebruikt hierbij het kinderformularium.
  • Is zich bewust wanneer medicatie off label wordt voorgeschreven en weet welke implicaties dit heeft. Bespreekt dit met de ouders.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie

Referenties

  1. NHG-Standpunt Huisartsenzorg en Jeugd 2008
  2. Berger MY, Reijneveld SA. Jeugdgezondheidszorg, huisarts en kinderarts: samen is slimmer in de zorg voor het obese kind. Tijdsch Kindergeneeskd 2011;79:111-7
  3. Reijneveld SA, Wiegersma PA, Ormel J, Verhulst FC, Vollebergh WAM, et al. (2014) Adolescents’ Use of Care for Behavioral and Emotional Problems: Types, Trends, and Determinants. PLoS ONE 9(4): e93526. doi:10.1371/journal.pone.0093526

Bronnen

Overige leerlijnen


Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort Spoed Chron Ouderen Kind Psych ALK Pall Preventie Praktijk
Korte episode zorg
Spoedeisende zorg
Chronische zorg
Complexe ouderenzorg
Zorg voor het kind
Psychische klachten
ALK
Palliatieve zorg
Preventie
Praktijkmanagement
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen Communicatie Maatsch. handelen Wetenschap Professionaliteit
Medisch handelen
Communicatie
Maatschappelijk handelen
Wetenschap
Professionaliteit
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit Seksualiteit Innovatie
Diversiteit
Seksualiteit
Innovatie