Leidraad voor het leren dienstdoen

Uit Wiki HOVUmc
Versie door Daphne Beemsterboer (overleg | bijdragen) op 25 mrt 2020 om 14:05 (kopteksten iets vergroot voor verduidelijking)
Ga naar: navigatie, zoeken



Leerlijn spoedeisende zorg
Auteur

Daphne Beemsterboer

Stage

1e Huisartsstage
2e Huisartsstage

KBA

7. Organisatie

Competenties

Samenwerken
Organiseren
Professionaliteit

Leerplek

Onderwijsprogramma

Relevantie

De opleidingssetting op de huisartsenpost is anders dan in een dagpraktijk. Door de samenwerking met andere artsen en assistenten en de toenemende (acute) zorgvraag van onbekende patiënten maakt het soms lastig om adequaat op te leiden. Huisartsopleiding Nederland heeft daarom een leidraad ontwikkeld voor het leren dienstdoen op de huisartsenpost. 

Doel

De Leidraad voor het leren dienstdoen (kortweg Leidraad Diensten) geldt als uitvoeringsregeling voor het leren dienstdoen op de huisartsenpost. Uitgangspunt hierbij is het waarborgen van het gezamenlijke doel: het adequaat opleiden van aios tot het leveren van spoedzorg. Hoe zorgen we gezamenlijk voor de meest optimale opleidingsklimaat op de huisartsenposten?

Gebruiksaanwijzing

Deze bouwsteen gaat over het leren dienst doen op een huisartsenpost en kan als leidraad voor een terugkomdag gebruikt worden.

Onderwijsactiviteiten

Werkzaamheden van de huisarts op de huisartsenpost zijn te verdelen in vier rollen:

  • Consultarts: ziet de patiënten die naar de huisartsenpost komen na voorafgaande triage. De consulten betreffen vooral veel voorkomende, kortdurende klachten die door de patiënten als spoedeisend ervaren worden. Het morbiditeitpatroon tijdens het dienstdoen is vergelijkbaar met dat van een inloopspreekuur en van de spoedgevallen in een huisartspraktijk overdag. Ondanks het feit dat er in toenemende mate op de post medische informatie vanuit de huisartspraktijk beschikbaar komt, is de onbekendheid met de voorgeschiedenis en het medicatiegebruik van de patiënt een moeilijkheidsfactor in deze rol. Verder komt de aios vaker dan in de opleidingspraktijk ernstige ziektebeelden en spoedeisende situaties tegen. Bovendien kan tijdens deze Avond-Nacht-Weekend diensten (ANW-diensten) het omgaan met tijdsdruk een belangrijke factor zijn.
  • Visite-arts: wordt vooral geconfronteerd met spoedgevallen, exacerbaties van bestaande ziektes en vastgelopen hulpverleningssituaties. In korte tijd kan de aios verschillende, vaak ernstige ziektebeelden zien. Goede samenwerking met chauffeur, ambulancedienst en de tweede lijn is hier belangrijk. Beheersing van Basic Life Support- technieken en ABCDE-systematiek is een vereiste.
  • Telefoonarts: heeft naast het triëren op urgentie ook de taak om de triagisten te superviseren en autoriseren. Deze rol heeft van de genoemde rollen de hoogste moeilijkheidsgraad en kan pas uitgevoerd worden als de aios voldoende ervaring als consultarts en visitearts heeft opgedaan. Kennis van de urgentiecriteria van het NTS (Nederlandse Triage Standaard) is van belang om de uitgevoerde triages van de triagisten te kunnen autoriseren en de criteria te kunnen toepassen bij van de triagisten overgenomen moeilijke triages.
  • Regiearts: De regiearts rol is voorbehouden aan ervaren huisartsen, die hiervoor een speciale opleiding gevolgd hebben, en behoort niet tot de opleidingsdoelen van de opleiding. De regiearts heeft meer taken en bevoegdheden dan een telefoonarts. Een voorbeeld is het aansturen van andere artsen op de post en van visite rijdende huisartsen.

Voor elk van de rollen – consult-, visite- en telefoonarts – moet de aios de benodigde kennis, vaardigheden en attitude verwerven, geconcretiseerd in de zogenoemde Kenmerkende Beroepsactiviteiten (KBA’s). Opleider en aios bepalen aan de hand van de KBA’s waar leerpunten liggen.

Op veel huisartsenposten vindt geen toedeling van rollen plaats en vervult de huisarts tijdens de dienst meerdere rollen. Het is sterk aan te raden te focussen op één van de rollen passend bij de fase van de opleiding om de voortgang van de aios hierin te beoordelen en de benodigde bekwaamheidsverklaring af te geven.


Supervisie: het dienstdoen op de huisartsenpost biedt aan aios de gelegenheid om zich te bekwamen in de uitvoering van de KBA’s, met als doel de KBA’s geleidelijk met supervisie op afstand uit te kunnen voeren. De opleider superviseert de aios tijdens de diensten. Het niveau van supervisie is afhankelijk van de ontwikkeling van de aios. 

Niveaus van supervisie:

  1. De aios observeert de opleider.
  2. De opleider observeert de aios: directe supervisie.
  3. De aios werkt zonder directe supervisie met ad hoc observatie. De opleider is direct fysiek beschikbaar.
  4. De aios werkt zonder directe supervisie. De opleider is niet meer fysiek aanwezig, maar wel beschikbaar en bereikbaar. Nabespreking op initiatief van aios en/of opleider.


Terugkomdag:

  • Benoem dat de werkzaamheden van een huisarts in vier rollen te verdelen valt. Vraag de aios naar de mogelijke verschillende rollen die de huisarts kan vervullen. 
  • Vraag aan de aios wat zij denken nodig te hebben voor een optimale leeromgeving op de huisartsenpost en laat dit in groepjes noteren. Denk hierbij ook aan gevoelens die dit in de weg kunnen staan: gevoel van onveiligheid, stress, tijdsdruk, etc. Hoe kan er gefaciliteerd worden om deze gevoelens weg te nemen (denk hierbij aan voorzieningen, mogelijkheden van supervisie etc.). 
  • Bespreek wat er genoteerd is en benoem wat er verwacht mag worden op de huisartsenpost aan faciliteiten. Bespreek de verschillende niveaus van supervisie (Het vierde niveau is van toepassing in de laatste drie maanden van de opleiding; hierbij zal aan verschillende voorwaarden moeten worden voldaan).
  • Zorg dat de aios uitgedaagd wordt om vragen te stellen tav de mogelijkheden en verantwoordelijkheden. (De meeste antwoorden zullen terug te vinden zijn in het document: leidraad voor het leren dienstdoen).
    Laat hierbij in ieder geval het onderstaande de revue passeren:

Introductiecursus
Een goede introductie van de aios die gaat deelnemen aan de diensten op de huisartsenpost is een voorwaarde voor een goed leerproces. Hierbij dient aandacht besteed te worden aan de volgende aspecten:

  • organisatie (openingstijden, werkindeling, roostering, reglement);
  • infrastructuur (spreekkamers, communicatiesysteem, auto’s);
  • kennismaken met het op de post gebruikte instrumentarium (koffers, reanimatieapparatuur);
  • karakter en omvang waarneemgebied;
  • wijze van samenwerking met andere medewerkers in de gezondheidszorg;
  • veiligheidsmaatregelen;
  • taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel;
  • kennismaking met het registratiesysteem voor het raadplegen en registreren van medische gegevens;
  • invoering van de aios als medewerker binnen het registratiesysteem;
  • kennismaking met het feedbacksysteem en de opnameapparatuur;
  • medisch beleid (triage, protocollen);
  • kwaliteitsbeleid (delegeren, autoriseren, klachtenregeling, nascholing);
  • afspraken over de wijze waarop de door de aios verrichte werkzaamheden geautoriseerd worden;
  • afspraken over de wijze waarop taken van de opleider gedelegeerd kunnen worden aan andere huisartsen;
  • afspraken over de voorwaarden waaronder de aios dienst kan doen met supervisie op afstand.

Aios zijn verplicht om een introductiecursus te volgen voordat ze op de betreffende huisartsenpost werkzaam mogen zijn. De introductiecursus vindt plaats tijdens praktijkuren van de aios.
In gezamenlijk overleg stellen opleidingsinstituut en huisartsenposten programma en data van de introductiecursus samen op basis van de hierboven genoemde punten. De huisartsenpost is samen met de opleidingscoördinator verantwoordelijk voor de uitvoering van de introductiecursus.

Bekwaamheidsverklaringen
Gedurende de opleiding van de aios komt er een moment waarop de opleider moet bepalen of een aios voldoende bekwaam is als consultarts, visitearts of telefoonarts op de huisartsenpost.
Dit is een formele stap die niet alleen van belang is voor opleider en aios, maar ook voor de huisartsenpost. Om die reden is het noodzakelijk dat de opleider zijn oordeel over de bekwaamheid vastlegt in een bekwaamheidsverklaring voor elk van de drie rollen. Een hulpmiddel voor de beoordeling van de bekwaamheid is de ’checklist bekwaamheidsbepaling’ (zie E-portfolio).
Bij de beoordeling dient de opleider in ieder geval na te gaan of de aios heeft laten zien dat hij de voor de betreffende rol vereiste KBA’s beheerst. Aanbevolen wordt om dit te doen met behulp van de KPB’s. Bij het beoordelen van de bekwaamheid van de aios moet ook rekening gehouden worden met het productieniveau (werktempo) dat in die fase van de opleiding van een aios verwacht kan worden.

De bekwaamheidsverklaring is een verklaring die wordt opgesteld op basis van een positieve beoordeling dat aan de aios de KBA’s, behorende bij de betreffende rol ( consult-, visite-, telefoonarts), kunnen worden toevertrouwd en dat de aios deze rol met supervisie op afstand kan vervullen tijdens diensten op de huisartsenpost. De aios is medeondertekenaar van de verklaring als teken dat de aios akkoord is met het oordeel van de opleider.
De bekwaamheidsverklaring is als digitaal formulier in te vullen in het (E-)portfolio.
De ondertekende bekwaamheidsverklaringen worden opgenomen in het (E-)porfolio en gaan in kopie ter informatie naar de huisartsenpost.

Het minimum aantal diensten is vastgesteld op 20, in zowel de eerste als in de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk.
Van de 20 diensten in de tweede opleidingsperiode dienen 5 diensten onder supervisie op afstand gedaan te worden, waarvan bij voorkeur 2 nachtdiensten. De nachtdienst biedt bij uitstek de gelegenheid om de 3 rollen afwisselend te vervullen en de bekwaamheid hierin te laten zien. Een nachtdienst mag niet voorafgaan aan de dag voor cursorisch onderwijs.

Wanneer een opleidingsperiode korter duurt dan 12 maanden, wordt het minimaal aantal te verrichten diensten naar rato bijgesteld. Het aantal diensten met supervisie op afstand blijft 5.

Het hier aangegeven aantal diensten is richtinggevend om voldoende gelegenheid te bieden aan aios om de KBA’s behorende bij de 3 rollen te leren beheersen en verantwoord dienst te kunnen doen. Afhankelijk van de vorderingen van de aios kan het aantal diensten hoger liggen of, bij hoge uitzondering, lager bij snelle ontwikkeling van de aios in de beheersing van de KBA’s.

Er kunnen zich situaties voordoen waarin de opleider de begeleiding van de aios m.b.t. het dienstdoen tijdelijk moet overdragen aan een andere opleider, hier verder aangeduid als de waarnemend opleider. Een concrete situatie doet zich voor als de opleider een bepaalde rol, bijvoorbeeld die van telefoonarts, niet zelf vervult op de huisartsenpost of dat de opleider zelf niet voldoende diensten kan aanbieden om de aios de gelegenheid te geven aan de gestelde eisen te voldoen.

Een opleider kan de verantwoordelijkheid voor de door de aios verrichte patiëntenzorg alleen delegeren aan een andere opleider als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • de aios is - naar het oordeel van de opleider - goed in staat om in te schatten wanneer hij de opleider moet consulteren (direct inroepen van supervisie);
  • bij de overdracht wordt de mate van bekwaamheid van de aios aangegeven en welk niveau van supervisie noodzakelijk is;
  • de aios stemt in met de beoogde waarnemend opleider.

De opleider waarborgt dat hij voldoende zicht heeft op de competentieontwikkeling van de aios tijdens het dienstdoen. Voorwaarden hiervoor zijn het doen van voldoende gezamenlijke diensten en, in geval van begeleiding van de aios door een waarnemend opleider, voor een gerichte overdracht betreffende het functioneren van de aios vooraf en na de dienst.

Een niet-opleidende huisarts kan als waarnemend opleider optreden, mits deze voldoet aan de volgende strikte voorwaarden:

  • minimaal 5 jaar praktijkervaring (ten minste 0,5 fte);
  • ten minste 20 diensten verricht op de betreffende huisartsenpost;
  • aantoonbare affiniteit met opleiden.

Het delegeren van de verantwoordelijkheid voor de opleiding van de aios aan een andere huisarts kan geheel of gedeeltelijk plaatsvinden. De noodzaak om de volledige opleidingsverantwoordelijkheid aan de waarnemend opleider te delegeren is echter zelden aanwezig. Meestal is het voldoende om alleen het bieden supervisie, het geven van feedback en de nabespreking van de betreffende dienst te delegeren. De overige opleidingsaspecten blijven onder de verantwoordelijkheid van de eigen opleider vallen. Zo kan de casuïstiek die de aios tijdens de dienst heeft gezien ook in een later stadium met de vaste opleider worden nabesproken.

Bronnen

Leidraad voor het leren dienstdoen

De bouwstenen in de leerlijn spoedeisende zorg

De leerlijnen

Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort Spoed Chron Ouderen Kind Psych ALK Pall Preventie Praktijk
Korte episode zorg
Spoedeisende zorg
Chronische zorg
Complexe ouderenzorg
Zorg voor het kind
Psychische klachten
ALK
Palliatieve zorg
Preventie
Praktijkmanagement
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen Communicatie Maatsch. handelen Wetenschap Professionaliteit
Medisch handelen
Communicatie
Maatschappelijk handelen
Wetenschap
Professionaliteit
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit Seksualiteit Innovatie
Diversiteit
Seksualiteit
Innovatie