- Heeft oog voor de specifieke problemen van de puber/adolescent om zijn of haar problemen te verwoorden en besteedt aandacht aan de aan- of afwezigheid van ouders/verzorgers of vriend(inn)en tijdens het gesprek.
- Vraagt naar de rol van het systeem (ouders, school, leeftijdgenoten en andere belangrijke personen in de leefomgeving van het kind), bij de problemen van de puber/adolescent en kan hiermee omgaan.
- Signaleert eetstoornissen, angst- of stemmingsstoornissen en zet passende begeleiding in.
- Signaleert gezondheidsrisico’s (familiare belasting HVZ, signalen van alcohol/middelen/game misbruik, roken, verminderde compliance bij chronische patiënten (astma, DM) en maakt deze bespreekbaar. Zet zo nodig passende begeleiding in.
- Houdt rekening met de privacy van de puber en diens rechten op het zelfstandig nemen van beslissingen.
- Hanteert eigen gevoelens en die van puber/adolescent en ouders (machteloosheid).
|
- Medisch handelen
- Communicatie
- Samenwerken
- Maatschappelijk handelen
- Professionaliteit
|