Farmacogenetisch profiel

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken



Leerlijn preventie
Auteur

Esther van Vlaanderen
Marianne Hanneman

Stage

1e Huisartsstage
CZ stage
GGZ stage
2e Huisartsstage

KBA

1. Individueel zorgplan

Competenties

Communicatie
Kennis en wetenschap
Aandachtsgebied diversiteit

Leerplek

Leergesprek
Praktijkleren
Zelfstudie

Relevantie

Farmacogenetica onderzoekt de relatie tussen variaties in het DNA en de effecten van geneesmiddelen. Het doel van farmacogenetisch onderzoek is om op basis van DNA-variaties te verklaren waarom een geneesmiddel in de gebruikelijke dosering anders werkt of juist onverwachte bijwerkingen geeft. Farmacogenetisch onderzoek kan overwogen worden in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij het zoeken naar een verklaring voor onverwacht veel bijwerkingen of een lage effectiviteit van een geneesmiddel.

Doel

  • Je neemt kennis van het bestaan van farmacogenetisch onderzoek.
  • Je leert de invloed van farmacokinetiek op bijwerkingen en effecten van geneesmiddelen kennen.

Subdoelen:

  • Je weet wat de indicaties zijn tot laten uitvoeren van onderzoek.
  • Je kent de mogelijkheden en voordelen van onderzoek.
  • Je kent doseringsadviezen en medicatiebewaking op basis van farmacogenetisch profiel van meest voorkomende middelen (PPI, statines, bètablokkers, clopidogrel, (carbamazepine), allopurinol, flucloxacilline en tramadol).
  • Je kunt bovenstaande vastleggen in het HIS.

Onderwijsactiviteiten

  1. Zou je zelf een farmacogenetisch paspoort willen aanvragen? Beargumenteer.
  2. Heb je de vraag ooit van een patiënt gekregen? Wat hebben jullie uiteindelijk gedaan?
  3. Noem voor- en nadelen van een farmacogenetisch paspoort.
  4. Onderzoek wat het je (patiënt) zou kosten. Vind je dat duur?
  1. Heb je wel eens een farmacogenetisch onderzoek aangevraagd? Waarom?
  2. Kun je een aantal situaties bedenken die aanleiding geven voor zo’n onderzoek?
  3. Ken je geneesmiddelen waarvan de (bij)werking sterk tussen personen kan verschillen?
  4. Pas je medicatie wel eens aan op basis van etniciteit?
  5. Wat is het verschil tussen farmacokinetiek en -dynamiek?
  6. Welke enzymen/systemen hebben vooral invloed op farmacokinetiek?
  1. Op basis van farmacogenetisch onderzoek worden mensen ingedeeld in verschillende subtypen ‘metabolizers’. Welke ken je? Tip: zie de begrippenlijst van het NHG-standpunt.
  2. Door welk CYP-enzym wordt nortriptyline omgezet? 5-10% van de westerse bevolking heeft dit enzym niet, wat betekent dit? Hoe zou je het medicatiegebruik hierop af kunnen stellen?
  3. Wat is een prodrug? Noem een voorbeeld.
  4. Waar leg je de uitkomst van een farmacogenetisch onderzoek vast? Mag of moet je deze uitkomsten ook met een apotheker delen?
  • Bonus: Pak de gegevens erbij van een patiënt die vaak last heeft van bijwerkingen of onvoldoende werking van (psycho-)farmaca ervaart.
  1. Welke medicamenten gebruikt deze persoon? Zijn deze verdacht? Zie bronnen.
  2. Volg de beslisboom (figuur 1) uit het standpunt van het NHG.
  3. Wordt het onderzoek vergoed door de zorgverzekeraar? Maakt het uit wie het onderzoek aanvraagt?
  4. Wat leg je vervolgens uit aan de patiënt? Maak eventueel gebruik van materiaal dat reeds voorhanden is en/of doe een rollenspel met je opleider. 

Bronnen

De bouwstenen in de leerlijn preventie

De leerlijnen

Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort Spoed Chron Ouderen Kind Psych ALK Pall Preventie Praktijk
Korte episode zorg
Spoedeisende zorg
Chronische zorg
Complexe ouderenzorg
Zorg voor het kind
Psychische klachten
ALK
Palliatieve zorg
Preventie
Praktijkmanagement
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen Communicatie Maatsch. handelen Wetenschap Professionaliteit
Medisch handelen
Communicatie
Maatschappelijk handelen
Wetenschap
Professionaliteit
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit Seksualiteit Innovatie
Diversiteit
Seksualiteit
Innovatie