Competentieprofiel van de huisarts: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 1: Regel 1:
 +
[[Bestand:Competentiegebieden.jpg|right|]]
 
Het competentieprofiel beschrijft de voor de huisarts geldende competenties. Het competentieprofiel is in de regelgeving (Besluit huisartsgeneeskundei) opgenomen en is richtinggevend voor de te bereiken competenties tijdens en na de huisartsopleiding.
 
Het competentieprofiel beschrijft de voor de huisarts geldende competenties. Het competentieprofiel is in de regelgeving (Besluit huisartsgeneeskundei) opgenomen en is richtinggevend voor de te bereiken competenties tijdens en na de huisartsopleiding.
  
 
[[Bestand:Competentiegebieden.jpg|right|]]
 
 
Het competentieprofiel is gebaseerd op het algemene competentieprofiel dat door het [https://www.knmg.nl/opleiding-herregistratie-carriere/cgs/over-cgs.htm College Geneeskundige Specialismen] (CGS) is vastgesteld en opgenomen in het [https://www.knmg.nl/opleiding-herregistratie-carriere/cgs/regelgeving/huidige-regelgeving.htm Kaderbesluit CHVG] (Het College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten).
 
Het competentieprofiel is gebaseerd op het algemene competentieprofiel dat door het [https://www.knmg.nl/opleiding-herregistratie-carriere/cgs/over-cgs.htm College Geneeskundige Specialismen] (CGS) is vastgesteld en opgenomen in het [https://www.knmg.nl/opleiding-herregistratie-carriere/cgs/regelgeving/huidige-regelgeving.htm Kaderbesluit CHVG] (Het College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten).
  
Regel 10: Regel 9:
 
Download het [https://www.huisartsopleiding.nl/images/opleiding/Competentieprofiel_van_de_huisarts_2016.pdf Competentieprofiel van de huisarts] (2016).
 
Download het [https://www.huisartsopleiding.nl/images/opleiding/Competentieprofiel_van_de_huisarts_2016.pdf Competentieprofiel van de huisarts] (2016).
  
 
+
==Competentiegebied 1: medisch handelen==
==1: medisch handelen==
 
 
Het medisch handelen van de huisarts is gefundeerd op de huisartsgeneeskundige kernwaarden en omvat alle medische activiteiten die hij of zij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid.  Huisartsenzorg is generalistische, persoonsgerichte en continue zorgverlening. (bestaande noot kernwaarden) De essentie van het medische handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie rekening houdend met de persoonlijke context van de patiënt. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd en het effect hiervan bewaakt. Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming over het beleid zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.  Het aanbod huisartsgeneeskundige zorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (bestaande noot), is richtinggevend voor de inhoud van het medisch handelen.
 
Het medisch handelen van de huisarts is gefundeerd op de huisartsgeneeskundige kernwaarden en omvat alle medische activiteiten die hij of zij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid.  Huisartsenzorg is generalistische, persoonsgerichte en continue zorgverlening. (bestaande noot kernwaarden) De essentie van het medische handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie rekening houdend met de persoonlijke context van de patiënt. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd en het effect hiervan bewaakt. Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming over het beleid zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.  Het aanbod huisartsgeneeskundige zorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (bestaande noot), is richtinggevend voor de inhoud van het medisch handelen.
  
====1.1  interpreteert de klacht binnen de context====
+
====1.1 De huisarts interpreteert de klacht binnen de context====
 
* betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele, genderspecifieke en levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht.
 
* betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele, genderspecifieke en levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht.
  
Regel 24: Regel 22:
 
*richt zich op zorggerelateerde en geïndiceerde preventie.
 
*richt zich op zorggerelateerde en geïndiceerde preventie.
  
====1.3 levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg====
+
====1.3 De huisarts levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg====
 
*beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies,  preventie, begeleiding en verwijzing.
 
*beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies,  preventie, begeleiding en verwijzing.
 
*selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag.
 
*selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag.
  
==2: communicatie==
+
==Competentiegebied 2: communicatie==
 
Dit competentiegebied omvat alle vormen van verbale en non-verbale communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens elk patiëntencontact. De kern bestaat hier uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog en werkrelatie metde patiënt en het zorgdragen voor een medisch verantwoorde gezamenlijke besluitvorming. Communicatie met andere hulpverleners valt onder competentiegebied Samenwerking.
 
Dit competentiegebied omvat alle vormen van verbale en non-verbale communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens elk patiëntencontact. De kern bestaat hier uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog en werkrelatie metde patiënt en het zorgdragen voor een medisch verantwoorde gezamenlijke besluitvorming. Communicatie met andere hulpverleners valt onder competentiegebied Samenwerking.
  
Regel 47: Regel 45:
 
*geeft nadere toelichting, helpt informatie te ordenen verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen.
 
*geeft nadere toelichting, helpt informatie te ordenen verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen.
 
*bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid.
 
*bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid.
 +
 +
==Competentiegebied 3: samenwerken==
 +
Dit competentiegebied omvat alle beroepsmatige contacten en relaties binnen en buiten de eigen huisartsenvoorziening. Het participeren in een netwerk van functionele samenwerkingsrelaties en het optimaal gebruik maken van beschikbare expertises is essentieel voor het realiseren van effectieve en efficiënte samenwerking. De huisarts vervult, waar nodig, een coördinerende, bewakende en bevorderende rol in het bieden van samenhangende en op de patiënt afgestemde zorg.
 +
 +
====3.1 De huisarts draagt bij aan effectieve intra- en interdisciplinaire samenwerking, waaronder ketenzorg.====
 +
*maakt optimaal gebruik van expertise binnen de eigen huisartsenvoorziening en een netwerk van zorgverleners in de eerste en de tweede lijn.
 +
*stelt prioriteiten t.a.v. overlegstructuren op basis van daadwerkelijke behoeftes in de zorg en de grootte van de overlap in zorggebied met andere zorgverleners
 +
*maakt effectief gebruik van intercollegiale consultatie
 +
 +
====3.2 De huisarts past samenwerkingsvaardigheden doelgericht toe====
 +
*kiest een aanpak die past bij de situatie
 +
*beïnvloedt het functioneren van een groep op positieve wijze
 +
*gaat evenwichtig en constructief om met conflictsituaties
 +
 +
====3.3 De huisarts verwijst doelgericht op basis van actueel inzicht in de expertise van andere zorgverleners====
 +
*houdt zich aan de grenzen van de eigen deskundigheid en die van het eigen vakgebied door doelgericht en tijdig te verwijzen
 +
*houdt bij het verwijzen rekening met beschikbaarheid en toegankelijkheid van andere zorgverleners.
 +
*draagt informatie over patiënten zorgvuldig over.
 +
*neemt verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de zorg voor de patiënt.
 +
 +
 +
==Competentiegebied 4: organiseren==
 +
Dit competentiegebied betreft het realiseren van regels en afspraken t.b.v. het functioneren van de huisartsenvoorziening binnen een systeem van kwaliteitseisen en kwaliteitsverbetering. De huisarts
 +
heeft hierin een voortrekkers rol (medisch leiderschap ).
 +
De kwaliteit van de huisartsenvoorziening wordt continu gevolgd aan de hand van relevante
 +
parameters.
 +
 +
Het Raamwerk Medisch Leiderschap is een verdere uitwerking van dit competentiegebied en heeft overlap met de competentiegebieden professionaliteit, samenwerken en maatschappelijk handelen. (bijlage)
 +
 +
====4.1 De huisarts realiseert integrale en doelmatige huisartsenzorg die continu en toegankelijk is.====
 +
*draagt bij aan de beschikbaarheid van zorg in de nabije omgeving van patiënten en aan de bereikbaarheid van de zorg zonder de tussenkomst van derden.
 +
*stemt zorg af op de specifieke behoefte van de patiëntenpopulatie van de huisartsenvoorziening.
 +
 +
====4.2 De huisarts past organisatie- en managementprincipes doelgericht toe.====
 +
*organiseert mensen, middelen en informatie binnen de huisartsenvoorziening zodanig dat efficiënt en effectief zorg geboden kan worden.
 +
*bewaakt uitvoering van gedelegeerde geprotocolleerde taken en neemt eindverantwoordelijkheid.
 +
*is systematisch bezig met planvorming, uitvoering en evaluatie m.b.v. wetenschappelijke inzichten en ‘best practices’.
 +
*hanteert, evalueert en actualiseert (werk)afspraken.
 +
*hanteert feitelijke informatie over de zorg en incidenten ten behoeve van kwaliteitsverbetering en patiëntveiligheid.
 +
 +
====4.3 De huisarts gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg====
 +
*houdt systematisch een elektronisch medisch dossier (EMD) bij voor elke patiënt.
 +
*maakt effectief gebruik van een geautomatiseerd Huisarts Informatie

Versie van 3 mrt 2018 om 23:25

Competentiegebieden.jpg

Het competentieprofiel beschrijft de voor de huisarts geldende competenties. Het competentieprofiel is in de regelgeving (Besluit huisartsgeneeskundei) opgenomen en is richtinggevend voor de te bereiken competenties tijdens en na de huisartsopleiding.

Het competentieprofiel is gebaseerd op het algemene competentieprofiel dat door het College Geneeskundige Specialismen (CGS) is vastgesteld en opgenomen in het Kaderbesluit CHVG (Het College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten).

Het competentieprofiel geeft aan over welke competenties de Nederlandse huisarts moet beschikken om de huisartsenzorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (Aanbod huisartsgeneeskundige zorg), vanuit de huisartsvoorziening uit te voeren. Hierbij zijn de huisartsgeneeskundige kernwaarden uitgangspunt. De kernwaarden van het vak en de inhoud van de huisartsenzorg zijn door de beroepsgroep - de wetenschappelijk vereniging het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Landelijke Huisartsen Vereniging LHV) - vastgelegd in de Kernwaarden huisartsgeneeskunde en het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg, dat periodiek wordt geactualiseerd aan de hand van de Toekomstvisie Huisartsenzorg.

Download het Competentieprofiel van de huisarts (2016).

Competentiegebied 1: medisch handelen

Het medisch handelen van de huisarts is gefundeerd op de huisartsgeneeskundige kernwaarden en omvat alle medische activiteiten die hij of zij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid. Huisartsenzorg is generalistische, persoonsgerichte en continue zorgverlening. (bestaande noot kernwaarden) De essentie van het medische handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie rekening houdend met de persoonlijke context van de patiënt. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd en het effect hiervan bewaakt. Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming over het beleid zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Het aanbod huisartsgeneeskundige zorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (bestaande noot), is richtinggevend voor de inhoud van het medisch handelen.

1.1 De huisarts interpreteert de klacht binnen de context

  • betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele, genderspecifieke en levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht.

1.2 De huisarts past het diagnostisch, therapeutisch en het preventiefarsenaal van het vakgebied doelgericht en evidence based toe

  • maakt gebruik van de NHG-standaarden en relevante richtlijnen.
  • onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze.
  • houdt rekening met de belasting voor de patiënt en de beschikbaarheid van zorgvoorzieningen bij de keuze van interventie(s)
  • besluit tot het afzien van behandeling (watchful waiting) waar van toepassing
  • richt zich op zorggerelateerde en geïndiceerde preventie.

1.3 De huisarts levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg

  • beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies, preventie, begeleiding en verwijzing.
  • selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag.

Competentiegebied 2: communicatie

Dit competentiegebied omvat alle vormen van verbale en non-verbale communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens elk patiëntencontact. De kern bestaat hier uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog en werkrelatie metde patiënt en het zorgdragen voor een medisch verantwoorde gezamenlijke besluitvorming. Communicatie met andere hulpverleners valt onder competentiegebied Samenwerking.

2.1 De huisarts bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op

  • creëert een sfeer van vertrouwen.
  • toont betrokkenheid bij patiënt (en naasten) en legt daarmee de basis voor

een duurzame vertrouwensrelatie.

2.2 De huisarts past communicatietechnieken en -middelen doelgericht toe.

  • past zinsbouw en woordkeus aan bij leeftijd, geslacht, etnische en culturele achtergrond, en emotie van de patiënt.
  • licht de opbouw van het consult helder toe.
  • zet communicatiemiddelen (bijv. e-mail, telefoon, videoconsult etc.) patiëntgericht in.

2.3 De huisarts betrekt de patiënt actief bij de besluitvorming

*exploreert het referentiekader van de patiënt door actief te luisteren en de hulpvraag te verhelderen.

  • stimuleert de patiënt om te reageren op de gestelde vragen, de werkhypothese en de geboden informatie.
  • adviseert een patiënt over mogelijke behandelingen en begeleidt het keuzeproces bij het opstellen van het behandelplan en het stellen van persoonlijke doelen.
  • geeft nadere toelichting, helpt informatie te ordenen verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen.
  • bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid.

Competentiegebied 3: samenwerken

Dit competentiegebied omvat alle beroepsmatige contacten en relaties binnen en buiten de eigen huisartsenvoorziening. Het participeren in een netwerk van functionele samenwerkingsrelaties en het optimaal gebruik maken van beschikbare expertises is essentieel voor het realiseren van effectieve en efficiënte samenwerking. De huisarts vervult, waar nodig, een coördinerende, bewakende en bevorderende rol in het bieden van samenhangende en op de patiënt afgestemde zorg.

3.1 De huisarts draagt bij aan effectieve intra- en interdisciplinaire samenwerking, waaronder ketenzorg.

  • maakt optimaal gebruik van expertise binnen de eigen huisartsenvoorziening en een netwerk van zorgverleners in de eerste en de tweede lijn.
  • stelt prioriteiten t.a.v. overlegstructuren op basis van daadwerkelijke behoeftes in de zorg en de grootte van de overlap in zorggebied met andere zorgverleners
  • maakt effectief gebruik van intercollegiale consultatie

3.2 De huisarts past samenwerkingsvaardigheden doelgericht toe

  • kiest een aanpak die past bij de situatie
  • beïnvloedt het functioneren van een groep op positieve wijze
  • gaat evenwichtig en constructief om met conflictsituaties

3.3 De huisarts verwijst doelgericht op basis van actueel inzicht in de expertise van andere zorgverleners

  • houdt zich aan de grenzen van de eigen deskundigheid en die van het eigen vakgebied door doelgericht en tijdig te verwijzen
  • houdt bij het verwijzen rekening met beschikbaarheid en toegankelijkheid van andere zorgverleners.
  • draagt informatie over patiënten zorgvuldig over.
  • neemt verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de zorg voor de patiënt.


Competentiegebied 4: organiseren

Dit competentiegebied betreft het realiseren van regels en afspraken t.b.v. het functioneren van de huisartsenvoorziening binnen een systeem van kwaliteitseisen en kwaliteitsverbetering. De huisarts heeft hierin een voortrekkers rol (medisch leiderschap ). De kwaliteit van de huisartsenvoorziening wordt continu gevolgd aan de hand van relevante parameters.

Het Raamwerk Medisch Leiderschap is een verdere uitwerking van dit competentiegebied en heeft overlap met de competentiegebieden professionaliteit, samenwerken en maatschappelijk handelen. (bijlage)

4.1 De huisarts realiseert integrale en doelmatige huisartsenzorg die continu en toegankelijk is.

  • draagt bij aan de beschikbaarheid van zorg in de nabije omgeving van patiënten en aan de bereikbaarheid van de zorg zonder de tussenkomst van derden.
  • stemt zorg af op de specifieke behoefte van de patiëntenpopulatie van de huisartsenvoorziening.

4.2 De huisarts past organisatie- en managementprincipes doelgericht toe.

  • organiseert mensen, middelen en informatie binnen de huisartsenvoorziening zodanig dat efficiënt en effectief zorg geboden kan worden.
  • bewaakt uitvoering van gedelegeerde geprotocolleerde taken en neemt eindverantwoordelijkheid.
  • is systematisch bezig met planvorming, uitvoering en evaluatie m.b.v. wetenschappelijke inzichten en ‘best practices’.
  • hanteert, evalueert en actualiseert (werk)afspraken.
  • hanteert feitelijke informatie over de zorg en incidenten ten behoeve van kwaliteitsverbetering en patiëntveiligheid.

4.3 De huisarts gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg

  • houdt systematisch een elektronisch medisch dossier (EMD) bij voor elke patiënt.
  • maakt effectief gebruik van een geautomatiseerd Huisarts Informatie