Instituutsreglement: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '.')
 
k
Regel 1: Regel 1:
 +
 +
= Voorwoord = 
 +
 +
De opleidings- en erkenningseisen voor de specialismen huisartsgeneeskunde zijn vastgelegd in het Kaderbesluit CHVG 2008 laatstelijk gewijzigd 13 juli 2016 en het Besluit huisartsgeneeskunde 2008 laatstelijk gewijzigd 13 juli 2016. 
 +
 +
Aanvullend op deze regelgeving geldt voor de huisartsopleiding dit landelijke instituutsreglement.
 +
 +
In artikel A.1 lid v Kaderbesluit CHVG is het instituutsreglement omschreven als het reglement dat de praktische gang van zaken tussen het opleidingsinstituut en de aios, opleiders, stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen regelt. 
 +
 +
Dit instituutsreglement is goedgekeurd door de RGS op 4 maart 2017 en geldt voor alle aios die op of na ''1 september 2017'' met hun opleiding tot huisarts bij Huisartsopleiding zijn gestart.   
 +
 +
Namens de staf van de Huisartsopleiding VUmc
 +
 +
Dr. A.H. Blankenstein
 +
 +
'''Hoofdstuk A'''
 +
 +
'''                                  '''
 +
 +
'''Artikelen bij het Kaderbesluit CHVG, het Besluit huisartsgeneeskunde, het Besluit specialisme ouderengeneeskunde en het Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten'''
 +
 +
''' '''
 +
 +
'''Artikel 1            Opleiding bij erkende specialisten en instellingen'''
 +
 +
Bij artikel B.1 en C.18 lid 1 sub a Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.   Het opleidingsinstituut dient de aios inzage te kunnen geven voor welke periode een opleider, een stageopleider, een stage-inrichting en het opleidingsinstituut is erkend door de RGS.
 +
 +
2.   De opleider, de stageopleider en de stage-inrichting dient de aios inzage te kunnen geven in de erkenning door de RGS.  
 +
 +
{| class="wikitable"
 +
 +
|}
 +
 +
'''Artikel 2            Toetsing en beoordeling'''
 +
 +
Bij artikel B.4 en C.16 lid 1 sub a onder ix Kaderbesluit CHVG
 +
 +
De procedure toetsing en beoordeling, die voldoet aan het Protocol toetsing en beoordeling, zoals opgenomen in het landelijk opleidingsplan, is vastgelegd in de bijlage ''[null '''<titel document>.''']''[[# msocom 1|[CR1]]]  
 +
 +
'''Artikel 3            Structuur plannen'''
 +
 +
Bij artikel B.7, C.2 lid 1 sub b onder i, C.5 lid b, C.6 lid d en C.16 lid 1 sub a onder ii Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.  Het opleidingsplan van het opleidingsinstituut is vastgelegd in de bijlage: [null '''''<titel document>'''''.][[# msocom 2|[CR2]]] 
 +
 +
2.  Het model (stage)leerwerkplan van de opleider en de stage-inrichting is vastgelegd in de bijlage: [null '''''<titel document'''''][[# msocom 3|[CR3]]] '''''>'''''.
 +
 +
3.  Het model (individueel) opleidingsschema (IOS) en individueel opleidingsplan (IOP) van de aios is vastgelegd in de bijlage: '''''<titel document>'''''.
 +
 +
4.   Het door het (hoofd van het) opleidingsinstituut goedgekeurde IOS is bindend voor de aios en de andere betrokkenen bij diens opleiding.
 +
 +
'''Artikel 4            Deeltijd'''
 +
 +
Bij artikel B.8 Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.   Over de aanwezigheidstijden bij deeltijd moet overeenstemming bestaan tussen de aios, het opleidingsinstituut en – voor zover van toepassing - de (stage)opleider en de stage-inrichting.
 +
 +
2.   Een verzoek tot wijzigen van het deeltijdpercentage of een verzoek tot deeltijd tijdens de opleiding dient tijdig bij het (hoofd van het) opleidingsinstituut te worden aangevraagd.
 +
 +
3.   Opleidingsonderdelen die uitsluitend voltijds kunnen worden gevolgd zijn vastgelegd in de [null bijlage] '''''<titel document>'''''.[[# msocom 4|[CR4]]]   
 +
 +
'''Artikel 5            Inschrijving in het opleidingsregister'''
 +
 +
Bij artikel B.12 en B.14 lid a sub i Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.   Indien een arts is toegelaten tot de opleiding dient de arts dit zo spoedig mogelijk aan de RGS te melden, teneinde de procedure tot inschrijving in het betreffende opleidingsregister in werking te stellen.
 +
 +
2.   Werkzaamheden bij een (stage)opleider of in een stage-inrichting, verricht ten tijde dat de aios niet was ingeschreven in het opleidingsregister, kunnen geen onderdeel zijn van de opleiding. Datzelfde geldt voor cursorisch onderwijs dat is gevolgd ten tijde dat de aios niet was ingeschreven in het opleidingsregister.
 +
 +
3.   Het opleidingsinstituut laat een arts die niet (meer) is ingeschreven in het betreffende opleidingsregister niet deelnemen aan de opleiding. 
 +
 +
'''Artikel 6            Voltooiing opleiding'''
 +
 +
Bij artikel B.13 en D.2 lid 2 en 3 Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.   Vanaf drie maanden voor de geplande voltooiing van de opleiding kan het (hoofd van het) opleidingsinstituut aan de aios en (tegelijkertijd) aan de RGS een verklaring afgeven dat aan de opleidingseisen is voldaan.
 +
 +
2.   Nadat de verklaring dat aan de opleidingseisen is voldaan is ontvangen, kan de aios aan de RGS verzoeken de procedure tot inschrijving in het betreffende specialistenregister in werking te stellen.  
 +
 +
'''Artikel 7            Verplichtingen aios'''
 +
 +
Bij artikel B.14 Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.   Indien de aios in het kader van de opleiding (specifieke) activiteiten verricht waarvoor de op dat moment verantwoordelijke (stage)opleider geen verantwoordelijkheid kan of wenst te nemen, verricht de aios deze onder de eigen verantwoordelijkheid als arts, of dient de aios zorg te dragen voor het anderszins regelen van de verantwoordelijkheid.
 +
 +
2.   De aios is verplicht elke klacht betreffende de door hem geleverde patiëntenzorg onmiddellijk te melden aan de betreffende (stage)opleider of stage-inrichting.
 +
 +
3.   De aios is verplicht om (het hoofd van het) opleidingsinstituut in voorkomende gevallen te informeren over ingediende klachten bij de geschilleninstantie (Wkkgz) en het tuchtcollege, alsmede over calamiteiten, rechtszaken en onderzoeken door externe instanties betreffende de door hem geleverde patiëntenzorg. Hij is verplicht om (het hoofd van het) opleidingsinstituut op de hoogte te houden van het verloop en de afloop.
 +
 +
4.   De aios is verplicht om een (e-)portolio volgens aanwijzingen van het opleidingsinstituut bij te houden en te benutten. De aios geeft de begeleidende docenten en de (stage)opleider inzagerechten in zijn/haar (e-)portfolio. Het hoofd en de medewerkers van het opleidingsinstituut hebben automatisch inzage voor zover laatstgenoemden als verlengde arm optreden van het hoofd van het opleidingsinstituut. 
 +
 +
'''Artikel 8            Einde overeenkomst'''
 +
 +
Bij artikel B.15 Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.     De opleidingsovereenkomst eindigt wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt.
 +
 +
2.     De opleidingsovereenkomst eindigt indien niet wordt voldaan aan de opleidingseisen.
 +
 +
3.     De opleidingsovereenkomst kan worden opgezegd indien de opleiding langer dan één jaar door wat voor reden dan ook is onderbroken of te voorzien is dat het langer dan één jaar gaat duren.
 +
 +
4.     Van tussentijdse opzegging van de opleidingsovereenkomst tussen opleidingsinstituut en aios worden de betreffende (stage)opleider, de stage-inrichting, de RGS en de SBOH (indien van toepassing) onmiddellijk op de hoogte gesteld.  
 +
 +
'''Artikel 9            Verplichtingen opleider en stageopleider'''
 +
 +
Bij artikel C.2 en C.6 Kaderbesluit CHVG en artikel C.1 lid d Besluit huisartsgeneeskunde
 +
 +
1.   De deelname van de (stage)opleider aan onderwijs van het opleidingsinstituut, inclusief didactische scholing is vastgelegd in de bijlage [null '''''<titel document>'''''].[[# msocom 5|[CR5]]] 
 +
 +
2.   De frequentie, duur en aanwijzingen betreffende vorm/inhoud van de leergesprekken met de aios is vastgelegd in de bijlage [null '''''<titel document>'''''.][[# msocom 6|[CR6]]] 
 +
 +
3.       De wijze waarop de opleider huisartsgeneeskunde de aios in de gelegenheid stelt om gedurende een beperkte periode zelfstandig de praktijk te voeren, is vastgelegd in de bijlage '''''<[null titel document>]'''''.[[# msocom 7|[CR7]]] 
 +
 +
4.  De opleider huisartsgeneeskunde dient in de praktijk de voorziening te hebben om kwalitatief goede beeld- en geluidregistraties in het kader van de opleiding te maken en weer te geven.
 +
 +
5.  De opleider huisartsgeneeskunde dient in de praktijk te beschikken over een voor de aios goed toegankelijk elektronisch informatiesysteem of vergelijkbare moderne middelen tot ontsluiting van literatuur.
 +
 +
6.   De (stage)opleider dient(het hoofd van) het opleidingsinstituut te informeren over ingediende klachten bij de geschillen instantie (Wkkgz) en het tuchtcollege, alsmede over calamiteiten, rechtszaken en onderzoeken door externe instanties betreffende de door hem geleverde patiëntenzorg en voor zover deze gevolgen hebben voor de opleidingssituatie. Hij is verplicht om (het hoofd van het) opleidingsinstituut op de hoogte te houden van het verloop en de afloop.
 +
 +
7.  Een (stage)opleider dientde aios en het hoofd van het opleidingsinstituut onverwijld te verwittigen bij doorhaling in het specialisten register en/of doorhaling in het BIG register of een aantekening bij de inschrijving in het betreffende BIG-register.  
 +
 +
'''Artikel 10          Verplichtingen opleidingsinstituut'''
 +
 +
Bij artikel C.16 Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.   Het opleidingsinstituut maakt periodiek de door de RGS toegewezen instroom en de sollicitatie- en selectieprocedure bekend.
 +
 +
2.   Het landelijke reglement voor de sollicitatiecommissie is goedgekeurd door de RGS op 29 mei 2015.
 +
 +
3.   Dit instituutsreglement is goedgekeurd door de RGS op [null '''''<datum>.'''''][[# msocom 8|[CR8]]] 
 +
 +
4.   Het opleidingsinstituut verschaft de arts die is toegelaten tot de opleiding tijdig de benodigde informatie (opleidingsplan, model/richtlijnen individueel opleidingsplan en –schema, etc.) om de aios in de gelegenheid te stellen een individueel opleidingsplan en –schema op te stellen en ter goedkeuring bij het (hoofd van het) opleidingsinstituut in te dienen. 
 +
 +
'''Artikel 11          Taken en bevoegdheden hoofd'''
 +
 +
Bij artikel C.18 lid 1 sub a Kaderbesluit CHVG
 +
 +
1.    De plaatsing van aios bij (stage)opleiders en stage-inrichtingen is vastgelegd in de bijlage  '''''<[null titel document>]'''''[[# msocom 9|[CR9]]] .  
 +
 +
2.    De procedure bij twijfel aan de opleidingsgeschiktheid van (stage)opleiders of stage-inrichtingen staat beschreven in de bijlage [null '''''<titel document>'''''][[# msocom 10|[CR10]]]  
 +
 +
''' '''
 +
 +
'''Hoofdstuk B'''
 +
 +
''' '''
 +
 +
'''Modelovereenkomsten'''  
 +
 +
De RGS heeft inzake de opleiding tot huisarts / specialist ouderengeneeskunde / AVG modelovereenkomsten vastgesteld (zie bijlagen bij dit instituutsreglement).
 +
 +
'''Hoofdstuk C''' 
 +
 +
'''Toelichting'''
 +
 +
''' '''
 +
 +
Algemeen
 +
 +
De opleidings- en erkenningseisen voor de specialismen huisartsgeneeskunde, specialisme ouderengeneeskunde en geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten zijn vastgelegd in het Kaderbesluit CHVG (hierna: Kaderbesluit) en het betreffende specifieke besluit (Besluit huisartsgeneeskunde, Besluit specialisme ouderengeneeskunde, Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten). 
 +
 +
In het Kaderbesluit is in artikel C.16 lid 1 sub a onder iii bepaald dat een opleidingsinstituut dient te beschikken over een instituutsreglement. In artikel A.1 lid u Kaderbesluit is het instituutsreglement omschreven als het reglement dat de praktische gang van zaken tussen het opleidingsinstituut en de aios, opleiders, stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen regelt. In artikel C.16 lid 2 Kaderbesluit is bepaald dat het instituutsreglement dient te worden goedgekeurd door de HVRC c.q. diens rechtsopvolger de RGS. 
 +
 +
In artikel C.17 lid 1 Kaderbesluit is bepaald dat het instituutsreglement:
 +
 +
-       een nadere uitwerking is van de opleidingseisen
 +
 +
-       de basis vormt voor de individuele overeenkomsten die het opleidingsinstituut sluit met de aios, de opleiders, de stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen
 +
 +
-       en dat deze individuele overeenkomsten worden opgesteld overeenkomstig modelovereenkomsten die deel uitmaken van het instituutsreglement.
 +
 +
In artikel C.17 lid 2 Kaderbesluit is bepaald dat het instituutsreglement in overeenstemming dient te zijn met het door de HVRC c.q. de RGS vastgestelde Model Instituutsreglement. 
 +
 +
Uitgangspunt voor het Model Instituutsreglement is dat:
 +
 +
-       het een nadere uitwerking is van (onderdelen van) opleidingseisen waarvoor dit noodzakelijk of wenselijk is
 +
 +
-       het geen onderdelen bevat die reeds zijn bepaald of beschreven in het Kaderbesluit, het betreffende specifieke besluit, de Beleidsregels RGS of het (landelijk) opleidingsplan. 
 +
 +
De bijlagen waarnaar wordt verwezen, zijn onderdeel van het instituutsreglement. 
 +
 +
Bij het opstellen van het ‘eigen’ instituutsreglement dient het opleidingsinstituut in ieder geval de artikelen van het Model Instituutsreglement over te nemen. Daarnaast kunnen artikelen en bijlagen worden toegevoegd, mits deze niet strijdig zijn met het Kaderbesluit, het betreffende specifieke besluit, de Beleidsregels RGS, het (landelijk) opleidingsplan of hogere regelgeving. 
 +
 +
Het Model Instituutsreglement is vastgesteld door de RGS in september 2015. 
 +
 +
Artikel 1
 +
 +
De opleiding tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde en AVG wordt georganiseerd vanuit het betreffende opleidingsinstituut (acht opleidingsinstituten huisartsgeneeskunde, drie opleidingsinstituten specialisme ouderengeneeskunde en één opleidingsinstituut geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten). De opleidingen worden vormgegeven op grond van het landelijk opleidingsplan en zijn om die reden grotendeels uniform. Verschillen zijn het gevolg van individuele vrijstellingen en de (in het algemeen beperkte, dat wil zeggen drie tot zes maanden) mogelijkheid van keuzemodules en differentiatie. 
 +
 +
Anders dan bij de medisch-specialistische en sociaal geneeskundige opleidingen behoeft een arts, die is toegelaten tot een van de bovenvermelde opleidingen geen opleidingsschema of werkgeversverklaring aan de RGS over te leggen om te kunnen worden ingeschreven in het opleidingsregister. Dit houdt ook verband met de financiering, die voor de opleiding tot huisarts en de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde afwijkt van alle andere opleidingen. 
 +
 +
De controle op de opleiding c.q. het (individueel) opleidingsschema van de aios is primair belegd bij het opleidingsinstituut. Alleen wanneer het opleidingsschema afwijkt van het (landelijk) opleidingsplan, dient goedkeuring door de RGS te worden verleend.  Bij de opleiding tot huisarts en deels ook bij de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en AVG wordt de aios door het opleidingsinstituut geplaatst bij opleiders en opleidings- en stage-inrichtingen. De verantwoordelijkheid dat een aios de opleiding volgt conform de opleidingseisen, dat wil ook zeggen uitsluitend bij voor de opleiding erkende instellingen en personen, berust dan ook voornamelijk bij het (hoofd van het) opleidingsinstituut. 
 +
 +
Het bovenstaande laat onverlet dat ook de aios een eigen verantwoordelijkheid heeft dat zij/hij de opleiding uitsluitend volgt conform de opleidingseisen, dat wil ook zeggen uitsluitend bij voor de opleiding erkende instellingen en personen volgt. Dit artikel dient om te waarborgen dat de aios in de gelegenheid is om de geldigheid van de erkenningen van de instellingen en personen waarbij hij wordt geplaatst te kunnen controleren. Om die reden wordt nadrukkelijk geadviseerd dat de aios steeds bij elke plaatsing wordt geïnformeerd over de geldigheid van de erkenning c.q. dat het erkenningsbesluit van de RGS een vaste bijlage is van het (stage)leerwerkplan. 
 +
 +
Werkzaamheden van een aios in de praktijk van een (nog) niet als opleider erkende huisarts of in de (nog) niet als stage- of opleidingsinrichting erkende instelling of onder begeleiding van een (nog) niet als (stage)opleider erkende specialist, arts, etc. kunnen niet als onderdeel van de opleiding in aanmerking worden genomen. Erkenning kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. 
 +
 +
Artikel 2
 +
 +
Het opleidingsinstituut toetst en beoordeelt de aios met inachtneming van het in de regelgeving verankerde Protocol toetsing en beoordeling en stelt hiertoe een ‘eigen’ procedure op. Deze procedure dient vast te liggen en voor aios, opleiders en RGS beschikbaar te zijn. 
 +
 +
Artikel 3
 +
 +
Het opleidingsinstituut dient te beschikken over een '''opleidingsplan''', waarvan het in de regelgeving verankerde landelijke opleidingsplan het kader is. Dit opleidingsplan van het opleidingsinstituut dient vast te liggen en voor aios, opleiders en RGS beschikbaar te zijn. 
 +
 +
Om de verplichtingen van (stage-)inrichtingen en (stage)opleiders wat betreft het hebben van een '''leerwerkplan''' te faciliteren, dient het opleidingsinstituut te beschikken over modellen hiervoor.
 +
 +
Het leerwerkplan is de beschrijving van de wijze waarop de aios door de betreffende (stage)opleider in de betreffende praktijk of (stage)inrichting wordt opgeleid.
 +
 +
Naast de kenmerken van de (stage)opleider/praktijk/(stage)inrichting (het ‘profiel’) wordt in het leerwerkplan beschreven op welke wijze de aiossen door deze (stage)opleider/in deze praktijk/stage-inrichting worden opgeleid (het ‘proces’). Behalve de verplichte onderdelen, biedt het leerwerkplan een ‘keuzemenu’, waaruit de aios, samen met de (stage)opleider kan kiezen, afhankelijk van de wensen en behoeften c.q. het individueel opleidingsplan van de aios.
 +
 +
Om die reden is het leerwerkplan een belangrijk document ten behoeve van het opstellen en/of aanpassen van (dit onderdeel van) het individueel opleidingsplan (IOP, zie verder) van elke aios in de betreffende praktijk/(stage)inrichting.  
 +
 +
Een leerwerkplan is dus onafhankelijk van de diverse aios die in de praktijk/(stage)inrichting worden opgeleid. Het verdient aanbeveling het leerwerkplan door elke aios aan het eind van de opleidingsperiode/stage te evalueren en zo nodig bij te stellen.  
 +
 +
Om de verplichting van de arts/aios om een '''individueel opleidingsschema''' (IOS) en een '''individueel opleidingsplan''' (IOP), ook wel persoonlijk opleidingsplan (POP) genoemd, op te stellen te faciliteren, dient het opleidingsinstituut te beschikken over modellen hiervoor.
 +
 +
Het IOS kan worden beschouwd als het ‘spoorboekje’ met de data, de duur, de volgorde en de locaties van de diverse opleidingsperiodes en stages die de aios tijdens de opleiding volgt. Het vaste, driejarige model kan tijdens de opleiding worden gewijzigd door vrijstelling, deeltijd, onderbreking, onderwijskundige/logistieke aanpassing of verlenging van de opleiding.
 +
 +
Het IOP is de uitwerking van het opleidingsplan van het opleidingsinstituut op individueel niveau, waarin is beschreven op welke wijze de individuele aios, binnen de ‘dienstregeling’ van het IOS, de benodigde competenties kan/wil bereiken. Het IOP bestaat uit een (groot) aantal (sub)plannen die na of naast elkaar zullen worden gevolgd om de betreffende competenties te bereiken. Het IOP is dan ook een dynamisch document dat tijdens de opleiding voortdurend wordt aangepast op grond van de vorderingen, de beoordelingen en de wensen van de aios.
 +
 +
Aanpassing van het IOP kan inhouden dat het IOS moet worden gewijzigd (bijvoorbeeld andere einddatum opleiding) en omgekeerd kan een wijziging van het IOS betekenen dat het IOP moet worden aangepast (bijvoorbeeld wanneer een bepaalde stage om logistieke reden geen doorgang kan vinden).  
 +
 +
In het vierde lid wordt het bindende karakter van het individueel opleidingsschema (IOS), zowel voor de aios en het opleidingsinstituut, als – ter borging dat hiermee rekening wordt gehouden – voor de (stage)opleider benadrukt. 
 +
 +
Artikel 4
 +
 +
Het eerste lid regelt de praktische uitvoerbaarheid van de opleiding(onderdelen) in deeltijd. Opleiding in deeltijd kan alleen plaatsvinden, wanneer dit voor alle betrokkenen haalbaar en vanuit opleidingsoogpunt realistisch is. 
 +
 +
In de regelgeving is bepaald dat de opleiding in deeltijd kan worden gevolgd en de aanvraag hiertoe ten minste twee weken voor de beoogde ingangsdatum bij het hoofd moet worden ingediend. Deze termijn is in het algemeen (veel) te kort. Om die reden is voor wijziging van het deeltijdpercentage in het tweede lid het woord tijdig opgenomen.
 +
 +
Het (hoofd van) het opleidingsinstituut heeft de inspanningsverplichting om bij een aanvraag tot het volgen van (een onderdeel van) de opleiding in deeltijd, de aios te plaatsen bij een (stage)opleider/stage-inrichting waar dit mogelijk is. In een beperkt aantal gevallen is reeds op voorhand duidelijk dat deeltijd niet mogelijk is; dit betreft met name de (gevaluteerde) klinische stages. Om die reden kan worden bepaald dat onderdelen uitsluitend voltijds kunnen worden gevolgd. 
 +
 +
Artikel 5
 +
 +
De arts die is toegelaten tot de opleiding moet bij de RGS een aanvraag tot inschrijving in het opleidingsregister indienen. Bij deze aanvraag dient onder meer een bewijs van toelating tot de opleiding door het opleidingsinstituut worden overgelegd. Om deze procedure te bespoedigen is in het eerste lid bepaald dat het opleidingsinstituut zo spoedig mogelijk na toelating de RGS hiervan op de hoogte stelt. Op grond hiervan wordt de betreffende artsen informatie toegestuurd om hen in de gelegenheid te stellen een aanvraag tot inschrijving in het opleidingsregister te doen.
 +
 +
Inschrijving in het opleidingsregister kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. 
 +
 +
Het tweede lid concretiseert de consequenties voor de arts van het niet (tijdig) ingeschreven zijn in het opleidingsregister. 
 +
 +
Het derde lid is van belang om te voorkomen dat bij de (nog) niet in het opleidingsregister ingeschreven arts door het opleidingsinstituut verwachtingen worden gewekt.  
 +
 +
Artikel 6
 +
 +
De termijn waarop de verklaring dat de opleiding overeenkomstig de opleidingseisen is voltooid, kan worden afgegeven is (voor alle specialistische opleidingen) gesteld op vanaf drie maanden voor de geplande einddatum. Deze sluit aan bij de betreffende termijn in het Protocol toetsing en beoordeling.  
 +
 +
Op grond van deze verklaring geeft de RGS (na beoordeling) de opleidingstitel af en stuurt de aios de informatie toe om haar/hem in de gelegenheid te stellen een aanvraag tot inschrijving in het register (registratie) in te dienen. 
 +
 +
Artikel 7
 +
 +
Het tweede lid is een nadere uitwerking van artikel B.14 lid b sub i Kaderbesluit betreffende de eigen verantwoordelijkheid van de aios als arts. In een aantal gevallen is de aios op een bepaald onderdeel bekwamer dan de opleider en kan/wil de opleider hiervoor geen verantwoordelijkheid nemen (bijvoorbeeld een aios huisartsgeneeskunde die een bepaalde chirurgische vaardigheid beheerst die de opleider niet heeft). 
 +
 +
Ook het derde lid is een nadere uitwerking van het bovenvermelde artikel betreffende de patiëntenzorg door de aios en de verplichting tot raadplegen van de opleider. 
 +
 +
Artikel 8
 +
 +
Elke aios heeft een arbeidsovereenkomst. Een aios huisartsgeneeskunde met de SBOH of met Defensie (militair artsen), een aios specialisme ouderengeneeskunde met de SBOH en een aios geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten met een instelling of stichting. Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd (om redenen die los staan van de opleiding), vervalt het recht van de aios om in een praktijk of (stage)inrichting werkzaam te zijn. Om die reden eindigt ook de opleidingsovereenkomst. 
 +
 +
Hoewel de regelgeving onderbreking van de opleiding zonder termijnbeperking toestaat, is in het tweede lid bepaald dat bij onderbreking van langer dan een jaar, om wat voor reden dan ook, de opleidingsovereenkomst kan worden opgezegd. Reden voor deze bepaling is, dat wanneer er geen zicht is op hervatten van de opleiding op afzienbare termijn na de periode van een jaar, de opleidingsplaats beschikbaar moet kunnen zijn voor een ander. Op deze wijze kan de door de overheid toegestane capaciteit maximaal worden benut.
 +
 +
Voor de goede orde wordt er op gewezen dat wanneer de opleidingsovereenkomst wordt opgezegd, dit niet altijd betekent dat ook de arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd. Er kunnen namelijk reden van dwingend recht (ontslagstelsel c.q. ontslagbescherming, etc.) zijn die dit verhinderen. 
 +
 +
Het spreekt voor zich dat alle betrokken personen en instanties zo spoedig mogelijk op de hoogte moeten worden gesteld in geval van beëindiging van de opleidingsovereenkomst. 
 +
 +
Artikel 9
 +
 +
Het eerste, tweede en derde lid zijn een nadere uitwerking van enkele (belangrijke) verplichtingen van de (stage)opleider. 
 +
 +
Opnames van consulten en bespreking en beoordeling hiervan zijn een belangrijk onderdeel van (in het bijzonder) de opleiding tot huisarts, zoals ook vastgelegd in het Protocol toetsing en beoordeling. Om die reden is het beschikken over hiertoe geschikte apparatuur verplicht voor de opleider. 
 +
 +
Het laatste lid is een nadere uitwerking van de betreffende verplichting voor de opleidingsinrichting en de opleider huisartsgeneeskunde. 
 +
 +
Artikel 10
 +
 +
Om de selectieprocedure bij toelating tot de opleiding adequaat uit te kunnen voeren, dienen zowel de instroom, als de toelatingsprocedure (tijdig) bekend te worden gemaakt. Voor de opleiding tot huisarts en specialist ouderengeneeskunde wordt dit landelijk georganiseerd, met een landelijk (goedgekeurd) reglement, waarbij elk opleidingsinstituut hierin een eigen verantwoordelijkheid heeft. 
 +
 +
Op grond van artikel C.16 lid 1 sub a onder v Kaderbesluit dient het opleidingsinstituut de aios in de gelegenheid te stellen de opleidingseisen en –verplichtingen na te komen. Gezien de belangrijke rol van opleidingsschema en –plan in de opleiding, is dit onderdeel nader uitgewerkt in het vierde lid. 
 +
 +
Artikel 11
 +
 +
Gezien het belang van goede informatie en een transparante procedure is deze taak van het hoofd van het opleidingsinstituut nader uitgewerkt.
 +
 +
'''Bijlagen'''  
 +
 +
[null '''Digitaal''']
 +
 +
''' '''
 +
 +
-       Procedure toetsing en beoordeling
 +
 +
-       Opleidingsplan (opleidingsinstituut)
 +
 +
-       Model / richtlijn (stage)leerwerkplan opleider / stage-inrichting
 +
 +
-       Model / richtlijn individueel opleidingsplan en -schema (aios)
 +
 +
-       Voltijdse opleidingsonderdelen
 +
 +
-       Onderwijs voor (stage)opleiders
 +
 +
-       Leergesprekken
 +
 +
-       Zelfstandige periode
 +
 +
-       Plaatsing aios bij (stage)opleiders en stage-inrichtingen
 +
 +
''' '''  
 +
 +
'''In dit instituutsreglement'''
 +
 +
''' '''
 +
 +
Modelovereenkomsten inzake de opleiding, versie 19 april 2013
 +
 +
-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut - aios
 +
 +
-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut - opleider
 +
 +
-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut – stageopleider
 +
 +
-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut - stage-inrichting
 +
---- [[# msoanchor 1|[CR1]]]Jae?
 +
 +
 [[# msoanchor 2|[CR2]]]Landelijk Opleidingsplan 2017
 +
 +
HOVUmc Opleidingsplan 2018
 +
 +
 [[# msoanchor 3|[CR3]]]Jae? Wil jij alle hieronder gevraagde documenmten toevoegen?
 +
 +
 [[# msoanchor 4|[CR4]]]Handleiding klinisch stage
 +
 +
 [[# msoanchor 5|[CR5]]]Waar staat dit? Niet op de wiki?
 +
 +
 [[# msoanchor 6|[CR6]]]<nowiki/>idem
 +
 +
 [[# msoanchor 7|[CR7]]]<nowiki/>idem
 +
 +
 [[# msoanchor 8|[CR8]]]<nowiki/>datum in kop?
 +
 +
 [[# msoanchor 9|[CR9]]]Idem: waar staat dit?
 +
 +
 [[# msoanchor 10|[CR10]]]<nowiki/>idem
 +
 
.
 
.

Versie van 10 jul 2018 om 15:20

= Voorwoord = 

De opleidings- en erkenningseisen voor de specialismen huisartsgeneeskunde zijn vastgelegd in het Kaderbesluit CHVG 2008 laatstelijk gewijzigd 13 juli 2016 en het Besluit huisartsgeneeskunde 2008 laatstelijk gewijzigd 13 juli 2016. 

Aanvullend op deze regelgeving geldt voor de huisartsopleiding dit landelijke instituutsreglement.

In artikel A.1 lid v Kaderbesluit CHVG is het instituutsreglement omschreven als het reglement dat de praktische gang van zaken tussen het opleidingsinstituut en de aios, opleiders, stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen regelt. 

Dit instituutsreglement is goedgekeurd door de RGS op 4 maart 2017 en geldt voor alle aios die op of na 1 september 2017 met hun opleiding tot huisarts bij Huisartsopleiding zijn gestart.   

Namens de staf van de Huisartsopleiding VUmc

Dr. A.H. Blankenstein

Hoofdstuk A

                                  

Artikelen bij het Kaderbesluit CHVG, het Besluit huisartsgeneeskunde, het Besluit specialisme ouderengeneeskunde en het Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten

 

Artikel 1            Opleiding bij erkende specialisten en instellingen

Bij artikel B.1 en C.18 lid 1 sub a Kaderbesluit CHVG

1.   Het opleidingsinstituut dient de aios inzage te kunnen geven voor welke periode een opleider, een stageopleider, een stage-inrichting en het opleidingsinstituut is erkend door de RGS.

2.   De opleider, de stageopleider en de stage-inrichting dient de aios inzage te kunnen geven in de erkenning door de RGS.  

 

Artikel 2            Toetsing en beoordeling

Bij artikel B.4 en C.16 lid 1 sub a onder ix Kaderbesluit CHVG

De procedure toetsing en beoordeling, die voldoet aan het Protocol toetsing en beoordeling, zoals opgenomen in het landelijk opleidingsplan, is vastgelegd in de bijlage [null <titel document>.][CR1]  

Artikel 3            Structuur plannen

Bij artikel B.7, C.2 lid 1 sub b onder i, C.5 lid b, C.6 lid d en C.16 lid 1 sub a onder ii Kaderbesluit CHVG

1.  Het opleidingsplan van het opleidingsinstituut is vastgelegd in de bijlage: [null <titel document>.][CR2] 

2.  Het model (stage)leerwerkplan van de opleider en de stage-inrichting is vastgelegd in de bijlage: [null <titel document][CR3] >.

3.  Het model (individueel) opleidingsschema (IOS) en individueel opleidingsplan (IOP) van de aios is vastgelegd in de bijlage: <titel document>.

4.   Het door het (hoofd van het) opleidingsinstituut goedgekeurde IOS is bindend voor de aios en de andere betrokkenen bij diens opleiding.

Artikel 4            Deeltijd

Bij artikel B.8 Kaderbesluit CHVG

1.   Over de aanwezigheidstijden bij deeltijd moet overeenstemming bestaan tussen de aios, het opleidingsinstituut en – voor zover van toepassing - de (stage)opleider en de stage-inrichting.

2.   Een verzoek tot wijzigen van het deeltijdpercentage of een verzoek tot deeltijd tijdens de opleiding dient tijdig bij het (hoofd van het) opleidingsinstituut te worden aangevraagd.

3.   Opleidingsonderdelen die uitsluitend voltijds kunnen worden gevolgd zijn vastgelegd in de [null bijlage] <titel document>.[CR4]   

Artikel 5            Inschrijving in het opleidingsregister

Bij artikel B.12 en B.14 lid a sub i Kaderbesluit CHVG

1.   Indien een arts is toegelaten tot de opleiding dient de arts dit zo spoedig mogelijk aan de RGS te melden, teneinde de procedure tot inschrijving in het betreffende opleidingsregister in werking te stellen.

2.   Werkzaamheden bij een (stage)opleider of in een stage-inrichting, verricht ten tijde dat de aios niet was ingeschreven in het opleidingsregister, kunnen geen onderdeel zijn van de opleiding. Datzelfde geldt voor cursorisch onderwijs dat is gevolgd ten tijde dat de aios niet was ingeschreven in het opleidingsregister.

3.   Het opleidingsinstituut laat een arts die niet (meer) is ingeschreven in het betreffende opleidingsregister niet deelnemen aan de opleiding. 

Artikel 6            Voltooiing opleiding

Bij artikel B.13 en D.2 lid 2 en 3 Kaderbesluit CHVG

1.   Vanaf drie maanden voor de geplande voltooiing van de opleiding kan het (hoofd van het) opleidingsinstituut aan de aios en (tegelijkertijd) aan de RGS een verklaring afgeven dat aan de opleidingseisen is voldaan.

2.   Nadat de verklaring dat aan de opleidingseisen is voldaan is ontvangen, kan de aios aan de RGS verzoeken de procedure tot inschrijving in het betreffende specialistenregister in werking te stellen.  

Artikel 7            Verplichtingen aios

Bij artikel B.14 Kaderbesluit CHVG

1.   Indien de aios in het kader van de opleiding (specifieke) activiteiten verricht waarvoor de op dat moment verantwoordelijke (stage)opleider geen verantwoordelijkheid kan of wenst te nemen, verricht de aios deze onder de eigen verantwoordelijkheid als arts, of dient de aios zorg te dragen voor het anderszins regelen van de verantwoordelijkheid.

2.   De aios is verplicht elke klacht betreffende de door hem geleverde patiëntenzorg onmiddellijk te melden aan de betreffende (stage)opleider of stage-inrichting.

3.   De aios is verplicht om (het hoofd van het) opleidingsinstituut in voorkomende gevallen te informeren over ingediende klachten bij de geschilleninstantie (Wkkgz) en het tuchtcollege, alsmede over calamiteiten, rechtszaken en onderzoeken door externe instanties betreffende de door hem geleverde patiëntenzorg. Hij is verplicht om (het hoofd van het) opleidingsinstituut op de hoogte te houden van het verloop en de afloop.

4.   De aios is verplicht om een (e-)portolio volgens aanwijzingen van het opleidingsinstituut bij te houden en te benutten. De aios geeft de begeleidende docenten en de (stage)opleider inzagerechten in zijn/haar (e-)portfolio. Het hoofd en de medewerkers van het opleidingsinstituut hebben automatisch inzage voor zover laatstgenoemden als verlengde arm optreden van het hoofd van het opleidingsinstituut. 

Artikel 8            Einde overeenkomst

Bij artikel B.15 Kaderbesluit CHVG

1.     De opleidingsovereenkomst eindigt wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt.

2.     De opleidingsovereenkomst eindigt indien niet wordt voldaan aan de opleidingseisen.

3.     De opleidingsovereenkomst kan worden opgezegd indien de opleiding langer dan één jaar door wat voor reden dan ook is onderbroken of te voorzien is dat het langer dan één jaar gaat duren.

4.     Van tussentijdse opzegging van de opleidingsovereenkomst tussen opleidingsinstituut en aios worden de betreffende (stage)opleider, de stage-inrichting, de RGS en de SBOH (indien van toepassing) onmiddellijk op de hoogte gesteld.  

Artikel 9            Verplichtingen opleider en stageopleider

Bij artikel C.2 en C.6 Kaderbesluit CHVG en artikel C.1 lid d Besluit huisartsgeneeskunde

1.   De deelname van de (stage)opleider aan onderwijs van het opleidingsinstituut, inclusief didactische scholing is vastgelegd in de bijlage [null <titel document>].[CR5] 

2.   De frequentie, duur en aanwijzingen betreffende vorm/inhoud van de leergesprekken met de aios is vastgelegd in de bijlage [null <titel document>.][CR6] 

3.       De wijze waarop de opleider huisartsgeneeskunde de aios in de gelegenheid stelt om gedurende een beperkte periode zelfstandig de praktijk te voeren, is vastgelegd in de bijlage <[null titel document>].[CR7] 

4.  De opleider huisartsgeneeskunde dient in de praktijk de voorziening te hebben om kwalitatief goede beeld- en geluidregistraties in het kader van de opleiding te maken en weer te geven.

5.  De opleider huisartsgeneeskunde dient in de praktijk te beschikken over een voor de aios goed toegankelijk elektronisch informatiesysteem of vergelijkbare moderne middelen tot ontsluiting van literatuur.

6.   De (stage)opleider dient(het hoofd van) het opleidingsinstituut te informeren over ingediende klachten bij de geschillen instantie (Wkkgz) en het tuchtcollege, alsmede over calamiteiten, rechtszaken en onderzoeken door externe instanties betreffende de door hem geleverde patiëntenzorg en voor zover deze gevolgen hebben voor de opleidingssituatie. Hij is verplicht om (het hoofd van het) opleidingsinstituut op de hoogte te houden van het verloop en de afloop.

7.  Een (stage)opleider dientde aios en het hoofd van het opleidingsinstituut onverwijld te verwittigen bij doorhaling in het specialisten register en/of doorhaling in het BIG register of een aantekening bij de inschrijving in het betreffende BIG-register.  

Artikel 10          Verplichtingen opleidingsinstituut

Bij artikel C.16 Kaderbesluit CHVG

1.   Het opleidingsinstituut maakt periodiek de door de RGS toegewezen instroom en de sollicitatie- en selectieprocedure bekend.

2.   Het landelijke reglement voor de sollicitatiecommissie is goedgekeurd door de RGS op 29 mei 2015.

3.   Dit instituutsreglement is goedgekeurd door de RGS op [null <datum>.][CR8] 

4.   Het opleidingsinstituut verschaft de arts die is toegelaten tot de opleiding tijdig de benodigde informatie (opleidingsplan, model/richtlijnen individueel opleidingsplan en –schema, etc.) om de aios in de gelegenheid te stellen een individueel opleidingsplan en –schema op te stellen en ter goedkeuring bij het (hoofd van het) opleidingsinstituut in te dienen. 

Artikel 11          Taken en bevoegdheden hoofd

Bij artikel C.18 lid 1 sub a Kaderbesluit CHVG

1.    De plaatsing van aios bij (stage)opleiders en stage-inrichtingen is vastgelegd in de bijlage  <[null titel document>][CR9] .  

2.    De procedure bij twijfel aan de opleidingsgeschiktheid van (stage)opleiders of stage-inrichtingen staat beschreven in de bijlage [null <titel document>][CR10]  

 

Hoofdstuk B

 

Modelovereenkomsten  

De RGS heeft inzake de opleiding tot huisarts / specialist ouderengeneeskunde / AVG modelovereenkomsten vastgesteld (zie bijlagen bij dit instituutsreglement).

Hoofdstuk C 

Toelichting

 

Algemeen

De opleidings- en erkenningseisen voor de specialismen huisartsgeneeskunde, specialisme ouderengeneeskunde en geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten zijn vastgelegd in het Kaderbesluit CHVG (hierna: Kaderbesluit) en het betreffende specifieke besluit (Besluit huisartsgeneeskunde, Besluit specialisme ouderengeneeskunde, Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten). 

In het Kaderbesluit is in artikel C.16 lid 1 sub a onder iii bepaald dat een opleidingsinstituut dient te beschikken over een instituutsreglement. In artikel A.1 lid u Kaderbesluit is het instituutsreglement omschreven als het reglement dat de praktische gang van zaken tussen het opleidingsinstituut en de aios, opleiders, stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen regelt. In artikel C.16 lid 2 Kaderbesluit is bepaald dat het instituutsreglement dient te worden goedgekeurd door de HVRC c.q. diens rechtsopvolger de RGS. 

In artikel C.17 lid 1 Kaderbesluit is bepaald dat het instituutsreglement:

-       een nadere uitwerking is van de opleidingseisen

-       de basis vormt voor de individuele overeenkomsten die het opleidingsinstituut sluit met de aios, de opleiders, de stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen

-       en dat deze individuele overeenkomsten worden opgesteld overeenkomstig modelovereenkomsten die deel uitmaken van het instituutsreglement.

In artikel C.17 lid 2 Kaderbesluit is bepaald dat het instituutsreglement in overeenstemming dient te zijn met het door de HVRC c.q. de RGS vastgestelde Model Instituutsreglement. 

Uitgangspunt voor het Model Instituutsreglement is dat:

-       het een nadere uitwerking is van (onderdelen van) opleidingseisen waarvoor dit noodzakelijk of wenselijk is

-       het geen onderdelen bevat die reeds zijn bepaald of beschreven in het Kaderbesluit, het betreffende specifieke besluit, de Beleidsregels RGS of het (landelijk) opleidingsplan. 

De bijlagen waarnaar wordt verwezen, zijn onderdeel van het instituutsreglement. 

Bij het opstellen van het ‘eigen’ instituutsreglement dient het opleidingsinstituut in ieder geval de artikelen van het Model Instituutsreglement over te nemen. Daarnaast kunnen artikelen en bijlagen worden toegevoegd, mits deze niet strijdig zijn met het Kaderbesluit, het betreffende specifieke besluit, de Beleidsregels RGS, het (landelijk) opleidingsplan of hogere regelgeving. 

Het Model Instituutsreglement is vastgesteld door de RGS in september 2015. 

Artikel 1

De opleiding tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde en AVG wordt georganiseerd vanuit het betreffende opleidingsinstituut (acht opleidingsinstituten huisartsgeneeskunde, drie opleidingsinstituten specialisme ouderengeneeskunde en één opleidingsinstituut geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten). De opleidingen worden vormgegeven op grond van het landelijk opleidingsplan en zijn om die reden grotendeels uniform. Verschillen zijn het gevolg van individuele vrijstellingen en de (in het algemeen beperkte, dat wil zeggen drie tot zes maanden) mogelijkheid van keuzemodules en differentiatie. 

Anders dan bij de medisch-specialistische en sociaal geneeskundige opleidingen behoeft een arts, die is toegelaten tot een van de bovenvermelde opleidingen geen opleidingsschema of werkgeversverklaring aan de RGS over te leggen om te kunnen worden ingeschreven in het opleidingsregister. Dit houdt ook verband met de financiering, die voor de opleiding tot huisarts en de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde afwijkt van alle andere opleidingen. 

De controle op de opleiding c.q. het (individueel) opleidingsschema van de aios is primair belegd bij het opleidingsinstituut. Alleen wanneer het opleidingsschema afwijkt van het (landelijk) opleidingsplan, dient goedkeuring door de RGS te worden verleend.  Bij de opleiding tot huisarts en deels ook bij de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en AVG wordt de aios door het opleidingsinstituut geplaatst bij opleiders en opleidings- en stage-inrichtingen. De verantwoordelijkheid dat een aios de opleiding volgt conform de opleidingseisen, dat wil ook zeggen uitsluitend bij voor de opleiding erkende instellingen en personen, berust dan ook voornamelijk bij het (hoofd van het) opleidingsinstituut. 

Het bovenstaande laat onverlet dat ook de aios een eigen verantwoordelijkheid heeft dat zij/hij de opleiding uitsluitend volgt conform de opleidingseisen, dat wil ook zeggen uitsluitend bij voor de opleiding erkende instellingen en personen volgt. Dit artikel dient om te waarborgen dat de aios in de gelegenheid is om de geldigheid van de erkenningen van de instellingen en personen waarbij hij wordt geplaatst te kunnen controleren. Om die reden wordt nadrukkelijk geadviseerd dat de aios steeds bij elke plaatsing wordt geïnformeerd over de geldigheid van de erkenning c.q. dat het erkenningsbesluit van de RGS een vaste bijlage is van het (stage)leerwerkplan. 

Werkzaamheden van een aios in de praktijk van een (nog) niet als opleider erkende huisarts of in de (nog) niet als stage- of opleidingsinrichting erkende instelling of onder begeleiding van een (nog) niet als (stage)opleider erkende specialist, arts, etc. kunnen niet als onderdeel van de opleiding in aanmerking worden genomen. Erkenning kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. 

Artikel 2

Het opleidingsinstituut toetst en beoordeelt de aios met inachtneming van het in de regelgeving verankerde Protocol toetsing en beoordeling en stelt hiertoe een ‘eigen’ procedure op. Deze procedure dient vast te liggen en voor aios, opleiders en RGS beschikbaar te zijn. 

Artikel 3

Het opleidingsinstituut dient te beschikken over een opleidingsplan, waarvan het in de regelgeving verankerde landelijke opleidingsplan het kader is. Dit opleidingsplan van het opleidingsinstituut dient vast te liggen en voor aios, opleiders en RGS beschikbaar te zijn. 

Om de verplichtingen van (stage-)inrichtingen en (stage)opleiders wat betreft het hebben van een leerwerkplan te faciliteren, dient het opleidingsinstituut te beschikken over modellen hiervoor.

Het leerwerkplan is de beschrijving van de wijze waarop de aios door de betreffende (stage)opleider in de betreffende praktijk of (stage)inrichting wordt opgeleid.

Naast de kenmerken van de (stage)opleider/praktijk/(stage)inrichting (het ‘profiel’) wordt in het leerwerkplan beschreven op welke wijze de aiossen door deze (stage)opleider/in deze praktijk/stage-inrichting worden opgeleid (het ‘proces’). Behalve de verplichte onderdelen, biedt het leerwerkplan een ‘keuzemenu’, waaruit de aios, samen met de (stage)opleider kan kiezen, afhankelijk van de wensen en behoeften c.q. het individueel opleidingsplan van de aios.

Om die reden is het leerwerkplan een belangrijk document ten behoeve van het opstellen en/of aanpassen van (dit onderdeel van) het individueel opleidingsplan (IOP, zie verder) van elke aios in de betreffende praktijk/(stage)inrichting.  

Een leerwerkplan is dus onafhankelijk van de diverse aios die in de praktijk/(stage)inrichting worden opgeleid. Het verdient aanbeveling het leerwerkplan door elke aios aan het eind van de opleidingsperiode/stage te evalueren en zo nodig bij te stellen.  

Om de verplichting van de arts/aios om een individueel opleidingsschema (IOS) en een individueel opleidingsplan (IOP), ook wel persoonlijk opleidingsplan (POP) genoemd, op te stellen te faciliteren, dient het opleidingsinstituut te beschikken over modellen hiervoor.

Het IOS kan worden beschouwd als het ‘spoorboekje’ met de data, de duur, de volgorde en de locaties van de diverse opleidingsperiodes en stages die de aios tijdens de opleiding volgt. Het vaste, driejarige model kan tijdens de opleiding worden gewijzigd door vrijstelling, deeltijd, onderbreking, onderwijskundige/logistieke aanpassing of verlenging van de opleiding.

Het IOP is de uitwerking van het opleidingsplan van het opleidingsinstituut op individueel niveau, waarin is beschreven op welke wijze de individuele aios, binnen de ‘dienstregeling’ van het IOS, de benodigde competenties kan/wil bereiken. Het IOP bestaat uit een (groot) aantal (sub)plannen die na of naast elkaar zullen worden gevolgd om de betreffende competenties te bereiken. Het IOP is dan ook een dynamisch document dat tijdens de opleiding voortdurend wordt aangepast op grond van de vorderingen, de beoordelingen en de wensen van de aios.

Aanpassing van het IOP kan inhouden dat het IOS moet worden gewijzigd (bijvoorbeeld andere einddatum opleiding) en omgekeerd kan een wijziging van het IOS betekenen dat het IOP moet worden aangepast (bijvoorbeeld wanneer een bepaalde stage om logistieke reden geen doorgang kan vinden).  

In het vierde lid wordt het bindende karakter van het individueel opleidingsschema (IOS), zowel voor de aios en het opleidingsinstituut, als – ter borging dat hiermee rekening wordt gehouden – voor de (stage)opleider benadrukt. 

Artikel 4

Het eerste lid regelt de praktische uitvoerbaarheid van de opleiding(onderdelen) in deeltijd. Opleiding in deeltijd kan alleen plaatsvinden, wanneer dit voor alle betrokkenen haalbaar en vanuit opleidingsoogpunt realistisch is. 

In de regelgeving is bepaald dat de opleiding in deeltijd kan worden gevolgd en de aanvraag hiertoe ten minste twee weken voor de beoogde ingangsdatum bij het hoofd moet worden ingediend. Deze termijn is in het algemeen (veel) te kort. Om die reden is voor wijziging van het deeltijdpercentage in het tweede lid het woord tijdig opgenomen.

Het (hoofd van) het opleidingsinstituut heeft de inspanningsverplichting om bij een aanvraag tot het volgen van (een onderdeel van) de opleiding in deeltijd, de aios te plaatsen bij een (stage)opleider/stage-inrichting waar dit mogelijk is. In een beperkt aantal gevallen is reeds op voorhand duidelijk dat deeltijd niet mogelijk is; dit betreft met name de (gevaluteerde) klinische stages. Om die reden kan worden bepaald dat onderdelen uitsluitend voltijds kunnen worden gevolgd. 

Artikel 5

De arts die is toegelaten tot de opleiding moet bij de RGS een aanvraag tot inschrijving in het opleidingsregister indienen. Bij deze aanvraag dient onder meer een bewijs van toelating tot de opleiding door het opleidingsinstituut worden overgelegd. Om deze procedure te bespoedigen is in het eerste lid bepaald dat het opleidingsinstituut zo spoedig mogelijk na toelating de RGS hiervan op de hoogte stelt. Op grond hiervan wordt de betreffende artsen informatie toegestuurd om hen in de gelegenheid te stellen een aanvraag tot inschrijving in het opleidingsregister te doen.

Inschrijving in het opleidingsregister kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. 

Het tweede lid concretiseert de consequenties voor de arts van het niet (tijdig) ingeschreven zijn in het opleidingsregister. 

Het derde lid is van belang om te voorkomen dat bij de (nog) niet in het opleidingsregister ingeschreven arts door het opleidingsinstituut verwachtingen worden gewekt.  

Artikel 6

De termijn waarop de verklaring dat de opleiding overeenkomstig de opleidingseisen is voltooid, kan worden afgegeven is (voor alle specialistische opleidingen) gesteld op vanaf drie maanden voor de geplande einddatum. Deze sluit aan bij de betreffende termijn in het Protocol toetsing en beoordeling.  

Op grond van deze verklaring geeft de RGS (na beoordeling) de opleidingstitel af en stuurt de aios de informatie toe om haar/hem in de gelegenheid te stellen een aanvraag tot inschrijving in het register (registratie) in te dienen. 

Artikel 7

Het tweede lid is een nadere uitwerking van artikel B.14 lid b sub i Kaderbesluit betreffende de eigen verantwoordelijkheid van de aios als arts. In een aantal gevallen is de aios op een bepaald onderdeel bekwamer dan de opleider en kan/wil de opleider hiervoor geen verantwoordelijkheid nemen (bijvoorbeeld een aios huisartsgeneeskunde die een bepaalde chirurgische vaardigheid beheerst die de opleider niet heeft). 

Ook het derde lid is een nadere uitwerking van het bovenvermelde artikel betreffende de patiëntenzorg door de aios en de verplichting tot raadplegen van de opleider. 

Artikel 8

Elke aios heeft een arbeidsovereenkomst. Een aios huisartsgeneeskunde met de SBOH of met Defensie (militair artsen), een aios specialisme ouderengeneeskunde met de SBOH en een aios geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten met een instelling of stichting. Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd (om redenen die los staan van de opleiding), vervalt het recht van de aios om in een praktijk of (stage)inrichting werkzaam te zijn. Om die reden eindigt ook de opleidingsovereenkomst. 

Hoewel de regelgeving onderbreking van de opleiding zonder termijnbeperking toestaat, is in het tweede lid bepaald dat bij onderbreking van langer dan een jaar, om wat voor reden dan ook, de opleidingsovereenkomst kan worden opgezegd. Reden voor deze bepaling is, dat wanneer er geen zicht is op hervatten van de opleiding op afzienbare termijn na de periode van een jaar, de opleidingsplaats beschikbaar moet kunnen zijn voor een ander. Op deze wijze kan de door de overheid toegestane capaciteit maximaal worden benut.

Voor de goede orde wordt er op gewezen dat wanneer de opleidingsovereenkomst wordt opgezegd, dit niet altijd betekent dat ook de arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd. Er kunnen namelijk reden van dwingend recht (ontslagstelsel c.q. ontslagbescherming, etc.) zijn die dit verhinderen. 

Het spreekt voor zich dat alle betrokken personen en instanties zo spoedig mogelijk op de hoogte moeten worden gesteld in geval van beëindiging van de opleidingsovereenkomst. 

Artikel 9

Het eerste, tweede en derde lid zijn een nadere uitwerking van enkele (belangrijke) verplichtingen van de (stage)opleider. 

Opnames van consulten en bespreking en beoordeling hiervan zijn een belangrijk onderdeel van (in het bijzonder) de opleiding tot huisarts, zoals ook vastgelegd in het Protocol toetsing en beoordeling. Om die reden is het beschikken over hiertoe geschikte apparatuur verplicht voor de opleider. 

Het laatste lid is een nadere uitwerking van de betreffende verplichting voor de opleidingsinrichting en de opleider huisartsgeneeskunde. 

Artikel 10

Om de selectieprocedure bij toelating tot de opleiding adequaat uit te kunnen voeren, dienen zowel de instroom, als de toelatingsprocedure (tijdig) bekend te worden gemaakt. Voor de opleiding tot huisarts en specialist ouderengeneeskunde wordt dit landelijk georganiseerd, met een landelijk (goedgekeurd) reglement, waarbij elk opleidingsinstituut hierin een eigen verantwoordelijkheid heeft. 

Op grond van artikel C.16 lid 1 sub a onder v Kaderbesluit dient het opleidingsinstituut de aios in de gelegenheid te stellen de opleidingseisen en –verplichtingen na te komen. Gezien de belangrijke rol van opleidingsschema en –plan in de opleiding, is dit onderdeel nader uitgewerkt in het vierde lid. 

Artikel 11

Gezien het belang van goede informatie en een transparante procedure is deze taak van het hoofd van het opleidingsinstituut nader uitgewerkt.

Bijlagen  

[null Digitaal]

 

-       Procedure toetsing en beoordeling

-       Opleidingsplan (opleidingsinstituut)

-       Model / richtlijn (stage)leerwerkplan opleider / stage-inrichting

-       Model / richtlijn individueel opleidingsplan en -schema (aios)

-       Voltijdse opleidingsonderdelen

-       Onderwijs voor (stage)opleiders

-       Leergesprekken

-       Zelfstandige periode

-       Plaatsing aios bij (stage)opleiders en stage-inrichtingen

   

In dit instituutsreglement

 

Modelovereenkomsten inzake de opleiding, versie 19 april 2013

-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut - aios

-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut - opleider

-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut – stageopleider

-     Modelovereenkomst opleidingsinstituut - stage-inrichting


 [CR1]Jae?

 [CR2]Landelijk Opleidingsplan 2017

HOVUmc Opleidingsplan 2018

 [CR3]Jae? Wil jij alle hieronder gevraagde documenmten toevoegen?

 [CR4]Handleiding klinisch stage

 [CR5]Waar staat dit? Niet op de wiki?

 [CR6]idem

 [CR7]idem

 [CR8]datum in kop?

 [CR9]Idem: waar staat dit?

 [CR10]idem

.