OWP Coderen en registreren: verschil tussen versies

Huidige versie van 26 jan 2018 om 15:24

Goed coderen en registreren als huisarts dient meerdere doelen. Het geeft zicht op het medisch handelen (bijv. t.b.v. zelf- en intercollegiale toetsing) en is van groot belang voor de overdracht van relevante patiëntgegevens (aan collega's, HAP, specialisten).

Ook door de ontwikkeling van zorgprogramma's is het systematisch registreren van gegevens toenemend van belang geworden. Huisartsen leggen in het kader hiervan immers verantwoording af over hun handelen af aan de zorgverzekeraar om zo in aanmerking te (blijven) komen voor de extra honorering.

Verder wordt het ADEPD-registeren (Adequate Dossiervorming Elektronisch Patiënten Dossier) vanaf 2012 gefaciliteerd door alle ziektekostenverzekeraars middels het variabele honorariumdeel. SOEP, episodegericht registreren en ICPC coderen staan daarbij centraal.

Het is dus voor aios van belang om al gedurende de Huisartsopleiding zich te bekwamen in systematisch en adequaat coderen en registreren.

Dit programma voor de eerste maanden van jaar 1 is bedoeld om hier de aandacht op te richten, waarbij de nadruk ligt op (de dilemma's bij) het ICPC-coderen.

Doelen

Na het volgen van dit programma kan de aios:

• enige voordelen van systematisch en volledig registreren als huisarts benoemen
• vertellen wat de afkorting ADEPD betekent en wat het toepassen ervan betekent voor de huisartspraktijk
• sterke en zwakke punten van het coderen en registreren in de opleidingspraktijk toelichten
• ontwikkelpunten voor het eigen registreren en coderen benoemen

Methode

Voorbereiding aios:

• Lees de NHG-richtlijn ADEPD: http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_implementatie/k_automatisering/ka_richtlijn-emd.htm
• Bespreek met je opleider hoe deze de kwaliteit van het coderen en registreren in de opleidingspraktijk inschat en vraag wat hij/zij als voordelen van goed coderen en registreren ziet voor de praktijk én voor de patiënt

Methode:

1. Inleiding en zelftoets. De docent houdt een inleiding over het onderwerp en je maakt een inschatting van de kwaliteit van het coderen en registreren van jezelf en van de opleidingspraktijk
2. Oefenen: casuistiek coderen. Met behulp van relevante casuistiek oefen je met het toevoegen van ICPC-codes.
3. Codes voor PA/POH. Naast de ICPC-codes die je als huisarts gebruikt zijn er ook codes, die door de andere praktijkmedewerkers worden ingezet; welke zijn dat en hoe structureer je dat? En hoe zit dat op de HAP ? (authoriseren)
4. Evaluatie en leerpunten. Hoe is je inschatting van je kwaliteit van coderen en registreren nu en wat zijn je aandachtspunten voor de praktijk?

Literatuur

• Zoeken naar ICPC, zoek thesauriër: http://www.hag.unimaas.nl/rnh/ICPC.html
• NHG-richtlijn ADEPD: http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_implementatie/k_automatisering/ka_richtlijn-emd.htm
• Hiddema- vander Wal A, van der Werff GT, Meyboom-de Jong B. Welke ICPC codes wil de huisarts automatisch aan de probleemlijst toevoegen. Huisarts Wet 2006; 6: 303-7 http://www.henw.org/archief/id602-welke-icpc-codes-wil-de-huisarts-automatisch-aan-de-probleemlijst-toevoegen.html 

Presentatie

Download

NHG HIS tabel

Download