Categorie: Leerlijn praktijkmanagement

Uit Wiki HOVUmc
Versie door Jae Klaasen (overleg | bijdragen) op 22 jul 2018 om 15:52 (Jae Klaasen heeft de pagina Categorie:Leerlijn Praktijkmanagement hernoemd naar Categorie:Leerlijn praktijkmanagement zonder een doorverwijzing achter te laten)
Ga naar: navigatie, zoeken
1. Ontwikkelt een persoonlijke en een praktijkvisie op de huisartsenzorg. Competenties
  • Formuleert wat hij verstaat onder goede huisartsgeneeskundige zorg en wat voor huisarts hij wil zijn voor zijn patiënten.
  • Houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen in het krachtenveld waarin de praktijk opereert.
  • Reflecteert op de eigen praktijkorganisatie:
    • Maakt de praktijkorganisatie het de huisarts mogelijk zijn persoonlijke doelen te verwezenlijken?
    • Wat zijn de sterke en zwakke kanten van de praktijkorganisatie?
  • Komt op basis van het bovenstaande tot voorstellen voor praktijkontwikkeling.
    1. Organiseren
    2. Maatschappelijk handelen
    3. Professionaliteit
2. Stelt een verbeterplan op en voert dit uit. Competenties
  • Formuleert een verbeterplan op het gebied van praktijkvoering of medisch handelen (analyse, verbeterplan, evaluatieplan).
  • Maakt een begroting.
  • Creëert draagvlak voor het plan bij de praktijkmedewerkers.
  • Is projectleider voor het verbeterplan.
  1. Medisch handelen
  2. Samenwerken
  3. Organiseren
3. Superviseert individuele praktijkmedewerkers bij het uitvoeren van voorbehouden handelingen. Competenties
  • Heeft kennis van de taken en bevoegdheden van de praktijkassistente (PA) en de praktijkondersteuner (POH).
  • Beoordeelt het functioneren van de PA en de POH.
  • Delegeert taken naar PA, POH en andere praktijkmedewerkers.
  • Geeft feedback geven op het functioneren van de PA en de POH.
  • Begeleidt een medewerker bij het aanleren van een handeling.
  1. Medisch handelen
  2. Samenwerken
  3. Organiseren
  4. Kennis en wetenschap
4. Levert een bijdrage aan de patiëntveiligheid door het melden, analyseren en afhandelen van patiëntveiligheidsproblemen. Competenties
  • Herkent onveilige situaties in de dagelijkse praktijk, in de vorm van fouten, bijna- fouten of potentieel gevaarlijke situaties.
  • Gebruikt het VIM.
  • Analyseert onveilige situaties (de melding) en benoemt zwakke schakels in het zorgsysteem (structuren, processen, procedures of personen).
  • Stelt een verbeterplan op om de patiëntveiligheid te verbeteren.
  • Voert het verbeterplan uit en evalueert (vervult de voorbeeldfunctie, overtuigt teamleden van de noodzaak van de verandering, stimuleert medewerkers bij doorvoeren van de verandering).
  • Levert een bijdrage aan het veilige meldingsklimaat (patiëntveiligheidscultuur) in de opleidingspraktijk.
  1. Medisch handelen
  2. Samenwerken
5. Heeft inzicht in de financiering en bedrijfsvoering van de huisartsenpraktijk, declareert eigen verrichtingen en adviseert patiënten over de financiële consequenties van een medische behandeling/diagnostiek. Competenties
  • Houdt de eigen kennis over de financiering van de gezondheidszorg (op hoofdlijnen) actueel- zoals kennis van onderhandelingsresultaten LHV, en andere partijen (convenant)- en begrijpt de betekenis hiervan voor de praktijk en patiënten.
  • Heeft inzicht in de financiering van huisartsenzorg en ketenzorg.
  • Kent op hoofdlijnen de belangrijkste ontwikkelingen en betekenis voor de praktijk en de patiënten van: de WMO, de AWBZ, aanvullende verzekeringen en de positie van de gemeenten.
  • Heeft inzicht in de inkomsten en kosten van de huisartsenpraktijk.
  • Declareert eigen verrichtingen.
  • Adviseert patiënten over de financiële consequenties van een medische behandeling/diagnostiek.
  • Houdt rekening met eventuele eigen betalingen door patiënten, de betekenis van de (aanvullende) polis en stemt het eigen handelen hierop af.
  1. Communicatie
  2. Samenwerken
  3. Organiseren
6. Vertegenwoordigt de opleidingspraktijk voor een specifiek thema in een multidisciplinair overleg. Competenties
  • Heeft inzicht in het doel van de multidisciplinaire samenwerking.
  • Is zich bewust van zijn rol en positie en die van de andere “partijen” in het overleg.
  • Kiest bewust een rol: van behandelaar (bij overleg over eigen patiënten), van expert (bij overleg op inhoudelijk niveau- niet direct patiëntgebonden), of vertegenwoordiger van de praktijk of groep.
  • Past vergader- en onderhandelingstechnieken toe.
  • Maakt afspraken over het delen van verantwoordelijkheden.
  • Zit vergaderingen voor, agendeert, maakt en bespreekt een besluitenlijst.
  • Evalueert het belang van de uitkomsten van het overleg voor de huisartsvoorziening en doet verslag aan het praktijkteam.
  1. Organiseren
  2. Maatschappelijk handelen
  3. Kennis en wetenschap
7. Stemt de praktijkvoering en informatievoorziening af op de behoeften van de patiëntenpopulatie. Competenties
  • Maakt een analyse van de praktijksamenstelling op basis van o.a. epidemiologie, SES en etniciteit.
  • Analyseert de wijze waarop mensen worden geïnformeerd over medisch inhoudelijke zaken en de werkwijze en organisatie van de praktijk.
  • Oriënteert zich op mogelijkheden van sociale-media en digitaal communiceren, maakt gebruik van de mogelijkheden.
  • Bepaalt op basis van bovenstaande analyse of aanpassingen in de informatievoorziening noodzakelijk zijn, en zo ja, welke.
  1. Samenwerken
  2. Organiseren
  3. Professionaliteit