Lijkschouwing

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken



Leerlijn spoedeisende zorg
Auteur

Daphne Beemsterboer

Stage

1e Huisartsstage
Klinische stage
CZ stage
GGZ stage
2e Huisartsstage

KBA

8. Visites

Competenties

Organiseren

Leerplek

Onderwijsprogramma
Zelfstudie
Huisartsenpost

Relevantie

Als een patiënt overlijdt wordt de (dienstdoende) huisarts gevraagd om te schouwen. Na de schouw kan de (dienstdoende) huisarts de overlijdenspapieren tekenen en afgeven. Het is belangrijk te weten wat er als huisarts van je verwacht wordt en wat de regelgeving omtrent lijkschouwing is.

Veel huisartsen staan overigens bij een overlijden van de patiënt in de thuissituatie niet stil bij mogelijke donatie. In veel gevallen is dit bij patiënten < 85 jaar echter wel mogelijk. Gezien de wachtlijsten voor donorweefsel, zou het fijn zijn als huisartsen op de hoogte zijn van de mogelijkheden van donatie. 

Doel

Inzicht geven over de regelgeving rondom lijkschouwing. Tevens worden handvatten gegeven voor schouwen en het invullen van de formulieren.

Daarbij wordt donatie onder de aandacht gebracht en uitleg gegeven over de procedures t.a.v. donatie in de thuissituatie. 

Gebruiksaanwijzing

De presentatie lijkschouwing kan gebruikt worden als onderwijsprogramma waarbij aan de hand van casuïstiek geoefend kan worden met het invullen van het B-formulier en gesproken kan worden over de moeilijkheden, valkuilen en bevindingen.

Deze bouwsteen kan tevens gebruikt worden als zelfstudie.

Onderwijsactiviteiten

Schouwen (denk hierbij ook aan donatie (zie verder)):

Als een patiënt overlijdt wordt de (dienstdoende) huisarts gevraagd om te schouwen. Na de schouw kan de (dienstdoende) huisarts de overlijdenspapieren tekenen en afgeven. Het afgeven van de formulieren is nodig om het lichaam vrij te geven zodat een persoon begraven/gecremeerd kan worden. 

  • Natuurlijk overlijden is overlijden door spontane ziekte, inclusief een complicatie van een ‘lege artis’ uitgevoerde medische behandeling.
  • Niet-natuurlijk overlijden is overlijden als direct of indirect gevolg van een ongeval, geweld of een andere van buiten komende oorzaak, schuld of opzet van een ander, of zelfmoord.

De lijkschouw dient uiterlijk binnen 3 uur na de melding te worden verricht. Indien een cliënt in een verpleeghuis of soortgelijke zorginstelling tussen 23.00 uur en 7.00 uur overlijdt, het om een verwacht overlijden gaat en de familie geen bezwaar heeft, mag de specialist ouderengeneeskunde de overledene de daarop aansluitende ochtend, maar uiterlijk om 8.00 uur, schouwen.

Controleren van overlijden: 

Het eerste wat de arts controleert bij aankomst van de overledene is of de dood daadwerkelijk is ingetreden. Meestal levert dat geen problemen op, maar bij vergiftiging, verdrinking en onderkoeling moet rekening worden gehouden met schijndood. Daarbij is het tevens belangrijk om op verwondingen te letten.

Onderzoek zekere tekenen van overlijden:

  • Lichtstijve (wijde) pupillen, vervormbare pupillen (drukt zacht op cornea), aanwezigheid van lijkvlekken en lijkstijfheid.

Onderzoek onzekere tekenen van overlijden:

  • Afwezigheid van hartactie en ademhaling, afkoeling, spierverslapping en door de hersenen aangestuurde reflexen.

Na vaststellen van overlijden:

Vraag naar:

  • Identiteit van de overledene (volledige voornamen, geboorteplaats), toedracht van het overlijden en de medische voorgeschiedenis van de overledene.

Vorm een indruk over de omstandigheden van overlijden:

  • Plaats en houding van het stoffelijk overschot, uitwendig zichtbare sporen: zoals bloed,sperma, braaksel, verdachte omstandigheden: wapens, drugs, pillen, naalden, en het gedrag van omstanders.

Schakel direct een forensisch arts in bij onbekende identiteit en/of niet evidente niet-natuurlijke dood of bij het overlijden van een minderjarige.

Vervolg het schouwen bij afwezigheid van twijfel.


Informeer de nabestaanden over de reden van het schouwen en vraag eventueel omstanders de kamer te verlaten.

Onderzoek:

  • Ogen: helderheid cornea, petechiën op de conjunctivae (wijst op stuwing, verwurging of verstikking), Sommerse vlekken (donkere vlekken in het oogwit; duidend op indroging).
  • Hoofd: petechiën op de lippen en mond, verwondingen en wurgsporen.
  • Borst, buik, en rug: verwondingen.
  • Armen en benen: injectieplaatsen en verwondingen.
  • Huidtemperatuur: Afkoeling begint onder normale omstandigheden 2-3 uur postmortaal met een daling van 0,5–1,0 graad per uur, waarbij het lichaam na ongeveer 24 uur op omgevingstemperatuur is. Het is afhankelijk van de omgevingstemperatuur, postuur van de overledene, kleding en toedekking van de overledene. Bij constatering van hyperthermie kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een overdosis cocaïne, XTC of sepsis.

De verklaring van overlijden (de A-verklaring) wordt afgegeven. Deze verklaring is nodig zodat de ambtenaar van de burgerlijke stand een verlof tot begraven of cremeren kan afgeven aan de uitvaartverzorger. Bespreek hierbij ook obductie en donatie.

De arts die de verklaring van overlijden (de A-verklaring) tekent is verplicht tevens de B-verklaring in te vullen (ten behoeve van de doodsoorzakenstatistiek van het CBS). 

De A- en B-formulieren zijn gratis verkrijgbaar via de gemeente (afdeling Publiekszaken).

De arts mag alleen een verklaring van overlijden afgeven als hij ervan overtuigd is dat de patiënt door een natuurlijke oorzaak is overleden. Bij enige twijfel moet de gemeentelijk lijkschouwer (forensisch arts) worden geconsulteerd en wordt er geen verklaring van overlijden afgegeven. Het lichaam dient dan verder met rust gelaten te worden tot dat de gemeentelijk lijkschouwer het lichaam vrij geeft.

Een gemeentelijk lijkschouwer is te bereiken via de meldkamer van de politie of de GGD.

Komt de gemeentelijk lijkschouwer alsnog tot de conclusie dat er sprake is van een natuurlijke dood, dan vult hij zelf de A- en B-verklaring in.

Is de gemeentelijk lijkschouwer niet overtuigd van een natuurlijke dood, dan brengt hij verslag uit aan de officier van justitie via een artikel 10-verklaring. De arts of de gemeentelijk lijkschouwer die de lijkschouw heeft verricht vult ook de doodsoorzaakverklaring oftewel de B-verklaring in. De verklaring is bestemd voor het CBS. 

Wanneer overleggen met de gemeentelijk lijkschouwer:
Altijd bij:

  • minderjarigen
  • lijkvinding (de datum en/of de plaats van overlijden niet of niet met voldoende nauwkeurigheid vast te stellen)
  • ongeval
  • verdrinking
  • verstikking
  • geweld (moord, doodslag of mishandeling)
  • vergiftiging (waaronder de interactie van geneesmiddelen)
  • overdosis
  • zelfdoding
  • euthanasie (hiervoor geldt een speciale procedure, zie kader Euthanasie)
  • actieve levensbeëindiging zonder verzoek
  • zwangerschapsonderbreking na 24 of meer weken zwangerschap
  • overlijden door een medische of paramedische calamiteit

let op: Bij kwetsbare ouderen is een val een veelvoorkomende oorzaak van een niet-natuurlijke dood. Hierbij maakt het niet uit of de patiënt wel of niet is geopereerd. Ook als een patiënt komt te overlijden aan de complicaties van een heupoperatie en/of de bijbehorende bedlegerigheid, na een val, wordt dit ook gezien als een niet-natuurlijk dood. De tijdstermijn tussen de operatie en het overlijden maakt in principe niet uit. 

Soms is de toedracht minder duidelijk, maar zijn er aanwijzingen voor een niet-natuurlijke dood. Aanwijzingen kunnen komen vanuit de omstanders, de omgeving en het stoffelijk overschot. Het gevoel dat er iets niet pluis is, kan reden zijn de gemeentelijk lijkschouwer in te schakelen. Deze vervolgprocedure kan worden uitgelegd als een second opinion die mede in het belang is van de overledene.

Indien:

  • Door de arts indien er twijfel is over een natuurlijke dood en de arts vanwege andere verplichtingen niet kan blijven wachten.
  • Door de arts of de gemeentelijk lijkschouwer indien er twijfel is over een natuurlijke dood en de omstanders agressief zijn.
  • Door de arts of de gemeentelijk lijkschouwer als er sprake van lijkvinding blijkt te zijn, voor het opmaken het proces-verbaal van lijkvinding.
  • Door de arts of de gemeentelijk lijkschouwer voor het vaststellen van de identiteit van een overledene.

Het beroepsgeheim van de arts is ook van kracht tegenover de politie. Dit geldt eveneens na het overlijden van een patiënt.

Deze presentatie lijkschouwing met casuïstiek en oefeningen kan gebruikt worden voor het onderwijsprogramma.

Donatie:

Stappenplan weefseldonatie, zie Stappenplan Weefseldonatie: procedure voor de 1e-lijn:

  • Stap 1: Is de patient ≤ 85 jaar? Zo ja, dan is orgaandonatie mogelijk. Raadpleeg hiervoor het Donorregister via de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) (071- 579 57 95, 24u/dag bereikbaar). De triagist of uw assistente mogen dit ook doen. 
  • Stap 2: Controleer de leeftijdscriteria en belangrijkste algemene contra-indicaties.
  • Stap 3: Voer een instemmings- of toestemmingsgesprek met de nabestaanden. Geef de brochure "Weefseldonatie Informatie voor naasten" mee. 
  • Stap 4: Neem vraag 5 t/m 21 van de vragenlijst met de nabestaanden door en/of haal informatie uit het dossier.
  • Stap 5: Meld de donor aan bij de NTS (071- 579 57 95 - 24u/dag).
  • Stap 6: Laat het A- en B-formulier achter bij de overledene.

Zie ook de NHG e-learning Weefseldonatie

Bronnen

De bouwstenen in de leerlijn spoedeisende zorg

De leerlijnen

Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort Spoed Chron Ouderen Kind Psych ALK Pall Preventie Praktijk
Korte episode zorg
Spoedeisende zorg
Chronische zorg
Complexe ouderenzorg
Zorg voor het kind
Psychische klachten
ALK
Palliatieve zorg
Preventie
Praktijkmanagement
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen Communicatie Maatsch. handelen Wetenschap Professionaliteit
Medisch handelen
Communicatie
Maatschappelijk handelen
Wetenschap
Professionaliteit
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit Seksualiteit Innovatie
Diversiteit
Seksualiteit
Innovatie