Leerlijn spoedeisende zorg: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
k (medewerkers)
k (medewerkers toegevoegd)
Regel 10: Regel 10:
 
'''Leerlijnmedewerkers'''<br />
 
'''Leerlijnmedewerkers'''<br />
 
[[Gebruiker:Daphne Beemsterboer|Daphne Beemsterboer]], Huisarts
 
[[Gebruiker:Daphne Beemsterboer|Daphne Beemsterboer]], Huisarts
 +
 +
Gerard de Bruijn, Huisarts
 +
 +
Cindy Netten, Huisarts
 +
 +
Rob Corsten, Huisarts
 +
 +
Renee Wiersma, Huisarts
 +
 +
Kathy van den Boom, Huisarts
 
|}
 
|}
  

Versie van 21 aug 2020 om 14:23


Leerlijn spoedeisende zorg

Leerlijnhouder
Daphne Beemsterboer, Huisarts

Leerlijnmedewerkers
Daphne Beemsterboer, Huisarts

Gerard de Bruijn, Huisarts

Cindy Netten, Huisarts

Rob Corsten, Huisarts

Renee Wiersma, Huisarts

Kathy van den Boom, Huisarts

Doel

De aios wordt in de gelegenheid gesteld om zich gedurende de opleiding te bekwamen in de spoedeisende zorg zoals die door de huisarts beheerst dient te worden. Hierbij wordt uitgegaan van de vastgestelde kenmerkende beroepsactiviteiten (KBA’s).

Subdoel

De huisarts is, naast de ambulancedienst en de SEH, een belangrijke schakel in de eerstelijns spoedzorgketen. Omdat spoedeisende zorg slechts een klein deel van het huisartsenvak beslaat, blijven de momenten waarop (hoog)urgente zorg geleverd moet worden vaak spannend. Een subdoel van deze leerlijn is daarom de aios stevig in het zadel te zetten, zodat de spanning te hanteren is. Dit wordt bereikt door herhaling en aandacht voor implementatie van de opgedane kennis en vaardigheden.

Er zal aandacht zijn voor het verschil in mindset tussen reguliere dagzorg en spoedeisende zorg, waarbij een switch wordt gemaakt van “diagnostiek-denken” naar “urgentie-denken”.

Onderdelen van deze mindset zijn ook regie (durven) nemen, co-werkers aansturen, werktempo en communicatie. Tevens is er aandacht voor de positie van de huisarts in de spoedzorgketen en de ontwikkeling hiervan in de toekomst.

Het skelet van deze leerlijn wordt neergezet in de eerste 6 maanden. Er wordt een programma aangereikt waarin de basis wordt gelegd op gebied van kennis, vaardigheden en “omgaan met spoedzorg”. De aios krijgt gereedschap aangeboden voor de eerste zelfstandige dagen en week, zodat de aios zich veilig voelt “alleen op de praktijk” en de hao de aios “alleen op de praktijk” durft te laten.

Na deze eerste periode zijn herhaling, het opdoen van ervaring en het bespreken van deze ervaring van belang voor het verdere leerproces.  Dit krijgt vorm in het doen van ANW-diensten, thema-leergesprekken met de hao en casuïstiek-besprekingen op de terugkomdagen (bijvoorbeeld volgens de step-by-step-methode). Verder zal er thema-onderwijs worden georganiseerd, eventueel in samenwerking met andere leerlijnen, gezien er geregeld raakvlakken zijn met de spoedeisende zorg.

Het doen van het aantal verplichte diensten (2 x 20) verdient aandacht in beide huisartsenstages, omdat het belangrijk is dat de aios de kans krijgt zich veilig te gaan voelen binnen de spoedeisende zorg. Het behalen van deze dienstnorm is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de aios als de hao. Door bij de registratie van iedere dienst te specificeren wat elke dienst gezien is, kan aan het eind van de eerste huisartsenstage goed inzicht worden verkregen op welk gebied onvoldoende ervaring is opgedaan. Zo kunnen doelen worden gesteld voor de klinische stages en voor het tweede jaar in de huisartsenpraktijk. Houd je registratie van de diensten bij in het e-portfolio

Het onderwijs op de terugkomdagen is interactief en indien mogelijk zal een expert aanwezig zijn als consulent. Op deze wijze blijft de focus liggen op de huisartsgeneeskunde.  

1e Huisartsstage 2e Huisartsstage
1e + 2e trimester na 9e maand 1 e kwartaal 5 mnd v einde

Zie Thema Spoedeisende Zorg van huisartsopleiding Nederland

Bouwstenen

E-learning

Consult- en visite arts

1. Stelt het toestandsbeeld vast van een patiënt met acute ziektebeelden met behulp van de ABCDE systematiek en voert daarbij de noodzakelijke handelingen uit. Competenties
  • Betrekt bij het klinisch redeneren de urgentie en het toestandsbeeld, in plaats van alleen diagnose-gericht te denken.
  • Verheldert de acute zorgvraag, inclusief psychiatrische en psychosociale crisissituaties, bij over het algemeen onbekende patiënten, zonder toegang tot aanvullende informatie (inzage HIS).
  • Toont potentieel bedreigende ziekten en aandoeningen aan, of sluit deze uit; betrekt hierbij het verschil in prevalentie, incidentie en a priori kans van spoedeisende zaken in de praktijk, op de post, ambulancezorg en SEH.
  • Gaat op professionele wijze om met emoties, angst en ongerustheid, met oog voor ieders veiligheid.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Organiseren
  5. Kennis en wetenschap
2. Handelt getrieerde consulten en visites naar urgentie af. Competenties
  • Handelt getrieerde consulten en visites naar urgentie af, met een snelle inschatting: is dit spoed of niet.
  • Betrekt hierbij de richtlijnen van de VHN branche en de IGZ normen inzake hoe snel een patiënt geholpen dient te worden.
  • Communiceert doelgericht in spoedeisende crisissituaties, waaronder psychiatrische en psychosociale crisissituaties.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Organiseren
  4. Maatschappelijk handelen
  5. Kennis en wetenschap
3. Legt bevindingen, diagnose en beleid vast en draagt deze helderover. Competenties
  • Legt bevindingen, diagnose en beleid vast en draagt deze helder over aan collega’s op de post, eigen huisarts, ambulancedienst, SEH arts en specialist, crisisdienst GGZ, en thuiszorg.
  • Werkt samen met ambulanceverpleegkundigen en collega’s op basis van overeenkomstige methodiek (ABCDE) en richtlijnen (zoals bij pijn op de borst, CVA etc.).
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Organiseren
  4. Professionaliteit
4. Superviseert gedelegeerde taken. Competenties
  • Werkt in teamverband met vaak onbekende medewerkers, geeft leiding, delegeert taken, superviseert, en geeft en ontvangt feedback.
  • Ondersteunt en staat voor vragen van collega’s en medewerkers.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Professionaliteit

-

5. Rapporteert voorkomende incidenten en analyseert deze op verbeterpunten in de acute zorgverlening. Competenties
  • Draagt bij aan de patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg door het analyseren en rapporteren van ‘Veilig Incident Melden.’
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Professionaliteit
6. Bewaakt de vlotte afhandeling van de patiëntenstroom met als doel veilige, doelmatige en overbruggende zorg. Competenties
  • Hanteert de wisselende werkdruk op basis van stressbestendigheid, overzicht, doelmatige consultvoering, en het scheiden van hoofd en bijzaken. Handelt direct af wat spoed is, en zet overbruggende zorg in voor wat bij de eigen huisarts behoort.
  • Voert voldoende werktempo om veilige en doelmatige zorg te bieden, bewaakt daarbij de persoonlijke professionele grenzen.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Maatschappelijk handelen
7. Bepaalt het medisch beleid in samenwerking met andere (para)medische hulpverleners en mantelzorgers. Competenties
  • Hanteert de wisselende werkdruk op basis van stressbestendigheid, overzicht, doelmatige consultvoering, en het scheiden van hoofd en bijzaken. Handelt direct af wat spoed is, en zet overbruggende zorg in voor wat bij de eigen huisarts behoort.
  • Voert voldoende werktempo om veilige en doelmatige zorg te bieden, bewaakt daarbij de persoonlijke professionele grenzen.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Organiseren
8. Handelt visites af conform de regelgeving ten aanzien van spoedritten. Competenties
  • Hanteert de juiste balans tussen een veilige en doelmatige inzet van zorg in verhouding tot de kosten en de belasting van het systeem
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Organiseren
  4. Maatschappelijk handelen


Telefoonarts

9. Trieert telefonisch, stelt de urgentie vast, bepaalt het medisch beleid en geeft instructies in begrijpelijke taal. Competenties
  • Bouwt voldoende veiligheidscontroles in (bijv. patiënt terug laten bellen, doorvragen, autoriseren), gezien het ontbreken van non-verbale communicatie en het niet kunnen verrichten van lichamelijk onderzoek.
  • Legt uit in begrijpelijke taal.
  • Gaat om met moeilijke situaties, beheerst conflicten.
  • Trieert door de triagiste overgenomen acute zorgvragen op urgentie, en zet de bijbehorende hulpverlening in (consult, visite, ambulancedienst), middels een heldere overdracht van gegevens.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Organiseren
10. Autoriseert binnen de tijdsnorm het handelen van de triage assistent. Competenties
  • Geeft feedback aan de assistente, past door de assistente verstrekte adviezen zo nodig aan.
  • Verzamelt zo nodig aanvullende informatie (bij triagiste, patiënt, verpleegkundige, extern dossier); en geeft gerichte feedback aan de triagiste.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Samenwerken
  4. Organiseren
  5. Professionaliteit
11. Fungeert als eerste aanspreekpunt voor SEH, ambulance, apotheek, GGZ, thuiszorg en politie. Competenties
  • Bewaakt het overzicht, integreert informatie vanuit verschillende standpunten, en draagt op professionele wijze uit wat de rol van de huisarts (de spoedpost) is.
  1. Medisch handelen
  2. Communicatie
  3. Organiseren
  4. Professionaliteit


Overige leerlijnen


Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort Spoed Chron Ouderen Kind Psych ALK Pall Preventie Praktijk
Korte episode zorg
Spoedeisende zorg
Chronische zorg
Complexe ouderenzorg
Zorg voor het kind
Psychische klachten
ALK
Palliatieve zorg
Preventie
Praktijkmanagement
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen Communicatie Maatsch. handelen Wetenschap Professionaliteit
Medisch handelen
Communicatie
Maatschappelijk handelen
Wetenschap
Professionaliteit
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit Seksualiteit Innovatie
Diversiteit
Seksualiteit
Innovatie