Leerlijn communicatie: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Nieuwe introductie van Gert toegevoegd)
k
Regel 10: Regel 10:
 
|-
 
|-
 
|'''Leerlijnmedewerkers'''<br />
 
|'''Leerlijnmedewerkers'''<br />
 +
{{Auteur - Marrit Kool}}
 
<br />
 
<br />
 
|}
 
|}

Versie van 26 nov 2018 om 10:57

DEZE PAGINA IS ONDER CONSTRUCTIE

RAADPLEEG EVENTUEEL DE APC-PAGINA OP DE OUDE WIKI

Leerlijn communicatie
Leerlijnhouder

Gert Roos

Leerlijnmedewerkers

Marrit Kool


Artsen voeren tijdens hun werkzame leven zo’n 200.000 gesprekken met patiënten.

Professionele gespreksvaardigheden zijn dus van groot belang.

Niet alleen de tevredenheid bij patiënt en arts hangt hiermee samen, maar ook de effectiviteit van de behandeling.

Bij het verbeteren van vaardigheden is van belang dat je veel kunt oefenen onder supervisie van inspirerende rolmodellen. (opleidingspraktijk en terugkomdag)

Daarnaast is kennis en inzicht van belang: wat gebeurt er in een consult, welke keuzes maak je daarin? Deze WiKi hoopt veel praktisch materiaal aan te beiden waarmee je meer inzicht krijgt in deze achtergrond.

Het aanleren van professionele gepsreksvaardigheid gebeurt in de opleiding in twee fases:

  1. In de eerste zes maanden van de opleiding werk je vooral aan de basisvaardigheden. Denk aan het verhelderen van de hulpvraag, het bieden van structuur en het goed uitleggen van je behandelvoorstel. Deze periode wordt afgesloten met de Basis Consult Toets. Bouwstenen gericht op deze vaardigheden vind je onder (link)
  2. in het vervolg van de opleiding leer je deze deze vaardigheden toe te passen binnen al die verschillende contacten met patiënten: de vaardigheden worden nu afgestemd op de context van dit specifieke  consult. Wat past in dèze context, en hoe effectief is dat? Je leert om je communicatie vaardigheden af te stemmen op het doel dat je wilt bereiken in dit specifieke consult. Dit onderwijs noemen we ‘contextspecifiek en doelgericht’. In fase 2 van de opleiding wordt ook deze vaardigheid getoetst. Relevante bouwstenen zijn geclusterd onder de kopjes van de verschillende thema’s. Denk aan praktische onderwijsprogramma’s en instructievideo’s.

Bouwstenen in de leerlijn communicatie

Competentie (uit het Competentieprofiel)

2.1 De huisarts bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op

  • creëert een sfeer van vertrouwen.
  • toont betrokkenheid bij patiënt (en naasten) en legt daarmee de basis voor een duurzame vertrouwensrelatie.

Gedragsindicatoren (uit de ComBeL)

Empathie, gevoelens en ruimte voor de patiënt

  • geeft m.b.v. algemene vragen de patiënt de ruimte om eigen verhaal t.a.v. klachten, problemen of vragen aan de orde te stellen
  • toont empathie blijkend uit houding, intonatie, gebaren en oogcontact
  • vraagt door naar gevoelens en geeft gevoelsreflecties
  • vraagt door naar wensen en verwachtingen (hulpvragen) van de patiënt
  • vraagt naar reacties op de gegeven informatie over diagnose en beleid

-

Competentie (uit het Competentieprofiel)

2.2 De huisarts past communicatietechnieken en -middelen doelgericht toe

  • past zinsbouw en woordkeus aan bij leeftijd, geslacht, etnische en culturele achtergrond, en emotie van de patiënt.
  • licht de opbouw van het consult helder toe.
  • zet communicatiemiddelen (bijv. e-mail, telefoon, videoconsult etc.) patiëntgericht in.

Gedragsindicatoren (uit de ComBeL)

Structureren van consult en informatieoverdracht

  • vat regelmatig samen, adequaat en evenwichtig door het gehele consult heen
  • structureert door logische opbouw van fasen (opening, vraagverheldering, anamnese, onderzoek en beleid)
  • kondigt fasen aan en besteedt tijd evenwichtig over verschillende fasen
  • geeft informatie helder en ordelijk: categoriseert, begrijpelijke taal, kleine hoeveelheden
  • gebruikt zo nodig ondersteunende materialen (patiëntenbrieven, afbeeldingen, internet, etc.)

-

Competentie (uit het Competentieprofiel)

2.3 De huisarts betrekt de patiënt actief bij de besluitvorming

  • exploreert het referentiekader van de patiënt door actief te luisteren en de hulpvraag te verhelderen.
  • stimuleert de patiënt om te reageren op de gestelde vragen, de werkhypothese en de geboden informatie.
  • adviseert een patiënt over mogelijke behandelingen en begeleidt het keuzeproces bij het opstellen van het behandelplan en het stellen van persoonlijke doelen.
  • geeft nadere toelichting, helpt informatie te ordenen verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen.
  • bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid.

Gedragsindicatoren (uit de ComBeL)

Gezamenlijke besluitvorming gedurende het gehele consult

  • benoemt hulpvragen patiënt
  • overlegt over beleid, betrekt hulpvragen in zorgaanbod
  • bespreekt alternatieven, voor- en nadelen van het beleid
  • vraagt naar haalbaarheid, uitvoerbaarheid en opvolggedrag van beleidsvoorstel

-


Aansluiting met de 10 thema's

De leerlijn Communicatie vindt aansluiting met de 10 thema's van het Landelijk opleidingsplan door middel van bouwstenen. Onderstaand het overzicht van bouwstenen uit de thema leerlijnen die een communicatie relevantie hebben.

Communicatie aandachtspunten bij het thema korte episode zorg.

De aios:

  • Verheldert het probleem, de klacht, de betekenis en de hulpvraag binnen het referentiekader van de patiënt (patiëntgerichte communicatie: biopsychosociale model)
  • Bepaalt met de patiënt de prioriteit van de problemen en stemt af op de beschikbare tijd
  • Wint informatie doelmatig in
  • Bespreekt de uitslagen van onderzoeken en de diagnose met de patiënt (overeenstemming)
  • Geeft uitleg en advies (patiëntenvoorlichting)
  • Past gedeelde besluitvorming toe afgestemd op de behoefte van patiënt
  • Stelt effectief gerust bij veelvoorkomende klachten en aandoeningen die doorgaans vanzelf overgaan
  • Structureert het consult en is hierin flexibel binnen de context
  • Evalueert het consult
  • Werkt aan de relatie met de patiënt
  • Kan non-verbale communicatie expliciteren en bespreken (cues, metacommunicatie).

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn korte episode zorg.

 

De aios:

  • Verheldert het probleem, de klacht, de betekenis en de hulpvraag binnen het referentiekader van de patiënt (patiëntgerichte communicatie: biopsychosociale model)
  • Bepaalt met de patiënt de prioriteit van de problemen en stemt af op de beschikbare tijd
  • Wint informatie doelmatig in
  • Bespreekt de uitslagen van onderzoeken en de diagnose met de patiënt (overeenstemming)
  • Geeft uitleg en advies (patiëntenvoorlichting)
  • Past gedeelde besluitvorming toe afgestemd op de behoefte van patiënt
  • Stelt effectief gerust bij veelvoorkomende klachten en aandoeningen die doorgaans vanzelf overgaan
  • Structureert het consult en is hierin flexibel binnen de context
  • Evalueert het consult
  • Werkt aan de relatie met de patiënt
  • Kan non-verbale communicatie expliciteren en bespreken (cues, metacommunicatie).

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn spoedeisende zorg.

 

De aios:

  • Voert een gesprek over gezondheidsrisico’s, probeert inzicht te krijgen in de leefstijl en de bereidheid van de patiënt daarin te veranderen
  • Maakt gebruik van motiverende gespreksmethodieken bij het bespreken van gedragsverandering
  • Gebruikt de Minimale Interventie Strategie bij veranderen en wijzigen van risicovol gezondheidsgedrag (roken, overgewicht)
  • Bespreekt mogelijke hulpmiddelen bij gedragsverandering zoals e-health of verwijzing naar gespecialiseerde zorg
  • Vraagt naar en bespreekt therapietrouw, zelfmanagement en zelfzorg, en onderzoekt met de patiënt wat deze hiervoor nodig heeft
  • Vraagt naar en bespreekt de betekenis voor de patiënt van een chronische ziekte
  • Voert een slechtnieuwsgesprek.

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn chronische zorg.

 

De aios:

  • Houdt in een gesprek rekening met een zintuiglijke of cognitieve beperking
  • Houdt in een gesprek met een verwarde oudere patiënt rekening met diens toestand
  • Vraagt of gaat na van wie de hulpvraag is (patiënt, familie, mantelzorg)
  • Vraagt naar en bespreekt vermoedens van ouderenmishandeling
  • Vraagt naar en bespreekt eenzaamheid, zingeving en verlies van functies bij ouderen
  • Bespreekt de behandelwens en een eventueel behandelverbod.
  • Benoemt het doel van de behandeling of zorg
  • Stelt in samenspraak met de patiënt het behandelplan op en evalueert dit periodiek (betrekken)
  • Bespreekt de zorg met familie of mantelzorger (positie en belasting, conflicterende meningen)
  • Bespreekt keuzes en overlegt met alle betrokkenen over het levenseinde van patiënt.

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn complexe ouderenzorg.

 

De aios:

  • Maakt contact met het kind, betrekt het in het consult en houdt in de communicatie rekening met diens emotionele en cognitieve ontwikkeling
  • Geeft in een gesprek met ouder en kind ieder zijn rol en verdeelt de tijd en aandacht adequaat
  • Vraagt naar en bespreekt (het vermoeden van) kindermishandeling
  • Vraagt naar en bespreekt problemen waarmee het kind niet zelf komt, maar die bekend zijn door eigen observatie of contact met gezinsleden en/of leefomgeving
  • Betrekt in de bespreking van de zorg voor het kind de context waarin het kind leeft (gezin en school)
  • Bespreekt de eigen (gedeeltelijke) beslissingsbevoegdheid bij kinderen tussen 12-16 jaar (keuzevrijheid)
  • Indien van toepassing: bespreekt met het kind de belasting van het zorg (moeten) dragen voor een zieke ouder en/of ouder met een verstandelijke beperking en biedt hierin praktische en emotionele ondersteuning.

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn zorg voor het kind.

 

De aios:

  • Doet een brede klachtexploratie aan de hand van een model als SCEGS
  • Stelt zich open voor de klachtinterpretaties van de patiënt
  • Verlegt de aandacht van oorzaak van de klacht naar het benoemen van factoren die de klachten in stand houden
  • Bespreekt de mogelijkheid van klachtenregistratie, legt het doel uit, bespreekt na en zoekt samen met de patiënt naar patronen in klachten en beïnvloedende factoren
  • Zoekt en benoemt met de patiënt een gemeenschappelijke probleemformulering
  • Gebruikt oplossingsgerichte gespreksmethodieken of cognitief gedragstherapeutische interventies
  • Benoemt alarmerende gedachten en stelt zo nodig gerust.
  • Bespreekt de meest passende behandeling of verwijzing

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn SOLK.

-

 

De aios:

  • Benoemt en bespreekt spanningsklachten in een vroeg stadium
  • Houdt bij het inzetten van empathie in een gesprek met een psychiatrische patiënt rekening met diens toestandsbeeld
  • Gebruikt structurerende gesprekstechnieken bij een verwarde patiënt
  • Stemt eigen taalgebruik af op het begripsniveau van de patiënt
  • Vraagt en bespreekt wat het hebben van een psychische of psychiatrisch ziekte betekent voor de patiënt en naasten
  • Vraagt naar en bespreekt seksualiteit en seksuele problemen
  • Gebruikt de-escalerende gespreksmethodieken in een gesprek met een patiënt met weerstand, een conflict of bij agressie
  • Vraagt naar en bespreekt suïcidegedachten en -plannen
  • Toetst indien nodig de wilsbekwaamheid en bespreekt
  • Maakt verslavingsproblematiek bespreekbaar
  • Gebruikt motiverende gespreksmethodieken bij verslavingsproblematiek
  • Gebruikt begeleidingsmethodieken en cognitief gedragstherapeutische technieken, geeft psycho-educatie
  • Vraagt proactief naar en bespreekt de mogelijkheid van huiselijk en seksueel geweld.
  • Herkent persoonlijkheidsproblematiek en anticipeert hierop in de communicatie

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn psychische klachten.

 

De aios:

  • Voert tijdig gesprekken met de patiënt en zijn naasten over wensen en behandelmogelijkheden ten aanzien van zijn levenseinde (voorlichting, mogelijkheden en advies)
  • Anticipeert in de communicatie op het te verwachten beloop, complicaties en/of de naderende dood (advanced careplanning)
  • Vraagt naar de belasting van mantelverzorgers en overweegt de inzet van professionele hulp
  • Bespreekt de individuele betekenis van verlies en afscheid nemen van het leven met de patiënt en zijn naasten
  • Bespreekt rouw en houdt rekening met rouwfasen van de partner en/of nabestaanden
  • Bespreekt de overdracht van informatie naar collega’s, huisartsenpost en andere hulpverleners gedurende het zorgproces
  • Bespreekt wie bereikbaar en beschikbaar is voor de patiënt en naasten (continuïteit van zorg).

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn palliatieve zorg.

 

De aios:

  • Vraagt naar en maakt medische en psychosociale gezondheidsrisico’s bespreekbaar
  • Geeft gevraagd en ongevraagd patiëntgerichte voorlichting en leefstijladviezen bij ongezond gedrag
  • Bespreekt en legt de voor- en nadelen uit van vroegdiagnostiek, ongerichte screening en preventieve medicatie
  • Maakt gebruik van motiverende gespreksmethodieken bij het bespreken van gedragsverandering in leefstijl en het optimaliseren van gezond gedrag
  • Bespreekt mogelijke hulpmiddelen bij gedragsverandering (e-health, verwijzing)
  • Bespreekt een afwijkende uitslag uit het bevolkingsonderzoek met de patiënt
  • Vraagt naar en bespreekt zelfzorg, en wijst op het belang ervan

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn preventie.

 

De aios:

  • Voert een voortgangsgesprek en functioneringsgesprek met medewerkers
  • Voert een beoordelingsgesprek
  • Voert een sollicitatiegesprek
  • Hanteert in de samenwerking de regels van feedback
  • Coacht, motiveert en begeleidt medewerkers
  • Delegeert en instrueert medewerkers (leidinggeven)
  • Vergadert en overlegt effectief
  • Signaleert en bespreekt communicatieproblemen en conflicten in de praktijk (samenwerking)
  • Benoemt en bevordert het gebruik van digitale informatie in de praktijk (bijv. thuisarts.nl)
  • Spreekt collega’s en andere medewerkers aan op hun functioneren, ook ongevraagd
  • Voert een gesprek met de patiënt naar aanleiding van een fout of een klacht

Deze aandachtspunten, opgetekend in het Landelijk APC Curriculum, vinden aansluiting met de Leerlijn praktijkmanagement.