Ervaringen van een waarnemend huisarts

Amsterdam centraal station, maandag
“Am I going to die” vraagt de Australische jongeman mij angstig beleefd. Nou, die (“hulp”)-vraag ligt snel op tafel. Hij had eerder deze week een date en zijn ‘romance’ had hem wat stevig in zijn tepel gebeten. Nu zaten er pijnlijke zweertjes rondom. Bijzondere vorm van herpes dacht ik nog, maar deze vraag kon ik in ieder geval makkelijk beantwoorden. En dat scheelt, want in de wachtkamer zit nog een ongeduldige Rus, 2 nette Japanners en een klein Ethiopisch jongetje.

Stevensweert, Limburg, dinsdag
“Dokter, ich hub noe al roem unne wèèk zonne boekpien. Kense mich nèèt get gevuh?” Vraagt de gepensioneerde boer mij vriendelijk. Ook hier best een makkelijke vraag, maar deze patiënt is niet zo makkelijk van mij af. De temperatuur van 38.9, stille buik en asgrauw gelaat zorgen ervoor dat ik zelf met wat vragen zit. Maar dat zal de chirurg moeten oplossen. De ambulance neemt hem met spoed mee. Spoed, voor iets waar hij waarschijnlijk langer dan ‘roem unne wèèk’ mee rondliep.

Bloemendaal, woensdag
“Die groene auto, is die van u?” vraagt de 100 (!!) jarige dame, wijzend naar mijn oude auto. “Een jaguar, niet? Mijn man had ook een jaguar. Maar die is al 20 jaar dood. Zelf rijd ik al jaren niet meer, maar het blijven mooie auto’s! Wijntje?” Beleefd sla ik haar aanbod af. Ik moet namelijk naar mijn volgende sociale visite. Maar dat je met zo nu en dan een wijntje toch mooi 100 kan worden stemt mij gerust.

Amsterdam centraal station, donderdag
“Can you get it out” vraagt de jonge tot zuid-as-juriste omgetoverde latina mij met zwaar accent. “It has been in there for more than a week, but I could only find the time to come to you now and it is starting to hurt”. Diep in haar oor, helemaal tegen haar trommelvlies aangeplakt zit een stuk van haar oorbel. Hoe dat daar nu terecht is gekomen laat ik in het midden, maar het blijkt een hels karwei om het los te peuteren. Als ik na een drietal pogingen besluit de handdoek in de ring te gooien en haar door wil verwijzen naar de KNO-arts sputtert ze tegen. “Please, can you try one more time? I have absolutely no time to go to the hospital” Mijn laatste poging verloopt succesvol en triomfantelijk laat ik langzaam het stuk oorbel voor haar ogen verschijnen. “YEAAAAHHH” schreeuwt ze uitbundig, en ze springt van blijdschap zo van de onderzoeksbank in mijn armen. Reflexmatig vang ik haar op en laat verschrikt pincet met oorbel op de grond kletteren.

Donderdag op vrijdag. Ergens tussen Haarlem en Zandvoort
“De bliksem is ingeslagen in het zorghotel en er heerst brand, we zijn er met een aantal hulpdiensten naartoe en nu zijn er geen ambulances beschikbaar, zouden jullie deze rit willen overnemen? Het is een collaps, dus je mag A1.” Klinkt er over de telefoon in de HAP-auto. De chauffeur kijkt mij grijnzend aan. Om ons heen worden de bakken met regen en plassen water op de weg opgelicht door een oogverblindende flits en even oorverdovende knal. “Zullen we?” Na een knikje geeft hij het ritnummer door en racen we met een noodvaart over ondergelopen verlaten kruispunten naar onze bestemming. De wegen zijn zodanig doorregend dat onze auto gigantische ‘hekgolven’ creëert. Ik zet mijn camera aan en film dit tafereel. Aangekomen op onze bestemming is het 04:00. Maar ik ben inmiddels klaarwakker. De collaps blijkt mee te vallen, geen hoogwaardige geneeskunde hier, maar ik heb me wel mooi 10 minuten in een spectaculaire Hollywood film gewaand. The name is Bond, Doctor Bond.

Vrijdag. Weekend
Even rust… Tijd om iets toe te passen uit mijn opleiding. Tijd voor zelfreflectie… Ik ben nu een jaar afgestudeerd als huisarts. Heb ik mijn doelen bereikt? Waarom heb ik ooit gekozen voor het vak huisarts?
Ik zoek mijn oude motivatiebrief voor de opleiding op en direct valt mijn blik op een kort zinnetje
“Als huisarts is een dag volgens mij nooit hetzelfde”

Robert Kornelis, waarnemend huisarts sinds 4-2018